Het is 1947. Victor weet het al heel lang: hij houdt van jongens.
Hij durft er met niemand over te praten. Niet met zijn vader en moeder, niet met meester Maas en helemaal niet met zijn klasgenoten.
Totdat er een meisje uit zijn klas verliefd op hem wordt…
Winnaar Zilveren Griffel 2020.
Recensie
Natuurlijk wist ik dat ik homo was, maar ik durfde er met niemand over te praten. Niet met mijn vader en moeder, niet met meester Maas en helemaal niet met mijn klasgenoten.
Soms was ik bang dat Arnold Munnik het wist.
‘Hé flikker,’ schreeuwde hij als ik bij trefbal iets stoms deed.
Arnold zei ook mietje tegen Wim Rodes, terwijl iedereen wist dat Wim verliefd was op Annie van Wieringen. Arnold keek je soms aan of hij door je heen kon kijken, alsof hij alles zag wat geheim was.
Ik vond het niet fijn om naast hem in de bank te zitten, maar ja, dat moest. De meester deelde de plaatsen in en daar was niets aan te veranderen.
Wij zaten in de zevende klas.
Het was twee jaar na de oorlog en alles begon een beetje normaal te worden. (blz. 9)
Zo neemt Dolf Verroen je mee terug in de tijd; een tijd waarin de Tweede Wereldoorlog net was afgelopen en iedereen het normale leven weer een beetje op begon te pakken. Maar voor Victor is het leven niet ‘normaal’, want hij is homo en dat was iets waar je in die tijd absoluut niet voor uit kon komen. Sterker nog: Victor was er zelf ook van overtuigd dat hij niet meetelde.
ik was homo. (…) Ik had eigenlijk geen recht om er te zijn. (blz. 38)
Het boek bestaat uit zeer korte hoofdstukken, die flarden lijken te zijn van herinneringen aan deze tijd (van Dolf Verroen zelf, misschien?). Het is geen doorlopend verhaal, maar elk hoofdstuk lijkt bijna een op zichzelf staand, kort verhaal. Toch vormen ze samen een heel duidelijk beeld van het leven van Victor én van de tijdgeest. Je leest over pestende leerkrachten (‘Ga op de bank, blinde sukkel’), de huishoudschool, lopende bandwerk (enig! met muziek!) en leraressen die niet meer mogen werken nadat ze getrouwd zijn. Het was een tijd waarin het geloof nog veel meer invloed had op het leven; waarbij katholieken en protestanten niet eens met elkaar om hoorden te gaan. ‘Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.’ En homoseksueel zijn, dat kon natuurlijk écht niet volgens het geloof…
Dat beseffende, is het niet gek dat Victor erg met zichzelf en zijn omgeving worstelt. Verroen doorbreekt niet alleen een taboe door Victor openlijk te laten praten over zijn homoseksualiteit en de opwinding die hij voelt als mensen naar hem kijken; hij schrijft ook over een stijve piemel en Charlotte Dematons maakte daar zo’n treffende tekening bij, dat je die na het lezen waarschijnlijk nooit meer vergeet.
Verroen en Dematons werkten al eerder samen (in het boek Droomopa) en ook in dit boek werkt dat erg goed. Verroens compacte schrijfstijl – met veel korte zinnen, waarin hij veel zegt door het niet op te schrijven – wordt perfect aangevuld door de kleine zwart-wit illustraties van Dematons. Haar gezichtsuitdrukkingen zijn af en toe zo expressief, dat ze meer zeggen dan duizend woorden. Zo krijgt de lezer een goed beeld van Victor, al zal het voor de jonge lezers van nu best lastig zijn om zich in hem te verplaatsen, omdat er nu zulke andere omgangsvormen en normen en waarden zijn dan toen. Ook zit Victor met allerlei opgekropte, broeierige pubergevoelens, die voor veel basisschoolleerlingen nog onbekend zullen zijn.
Het is schokkend om te lezen hoe negatief er over homo’s werd gedacht in die tijd (‘Voor homo’s is geen plaats in deze wereld.’), maar ook het verhaal over klasgenootje Annie, die een hersenvliesontsteking krijgt, is ontzettend heftig. Van het ene op het andere moment is ze er niet meer en dat zal ongelooflijk veel indruk maken op kinderen die dit verhaal lezen (trouwens, op volwassenen ook). Rouw, verdriet, verliefdheid, verlangen en lust… Dit boek stort werkelijk een enorme hoeveelheid emoties over de lezer heen, waardoor het je na het lezen enigszins ontsteld en in verwarring achterlaat…
Lestips
Dit boek wordt door de uitgeverij geclassificeerd als een boek voor 9 t/m 12-jarigen en won ook een Zilveren Griffel in deze categorie. Eigenlijk begrijp ik dat niet zo goed, want dit boek komt waarschijnlijk veel beter tot zijn recht op de middelbare school, wanneer kinderen zelf ook ontluikende seksuele gevoelens beginnen te krijgen (net als Victor). Victor is zelf natuurlijk ook wat ouder: hij is dertien jaar. Bovendien is het boek best literair geschreven en dat is voor veel kinderen op de basisschool nog niet zo gemakkelijk. Vanzelfsprekend kun je wel over het boek vertellen en kinderen zelf laten kiezen of ze het boek willen lezen.
Je zou het boek als leerkracht ook kunnen voorlezen, maar dan houd je wel het probleem van de aansluiting. Hoewel het boek natuurlijk gebruikt kan worden om homoseksualiteit en acceptatie (daarvan) bespreekbaar te maken, voelt dit toch meer als een boek voor jongeren of volwassenen (die wellicht hun eigen herinneringen van vroeger erin herkennen). Daarbij komt ook nog dat er behoorlijk heftige beelden worden geschetst en persoonlijk zou ik niet graag voorlezen over ‘een grote stijve piemel’ in de klas.
De jaren 50
Toch zitten er fragmenten in het boek die wel geschikt zijn om voor te lezen, want ze zijn heel interessant om een beeld te schetsen van het leven in de jaren 40 en 50. Neem bijvoorbeeld de hoofdstukken WERKEN en RUZIE (4 bladzijden in totaal): daarin krijg je een heel mooi beeld van de tijd en de gang van zaken op school. ‘Vroeger was het anders’ gaat héél duidelijk op, als je dit voorleest!
Meester Maas had (…) Bijna tegelijk. (blz. 30 t/m 33)
Het geschiedenisaspect van het boek zou kinderen natuurlijk ook erg kunnen aanspreken en een reden kunnen zijn om het boek te gaan lezen. Ik denk dat het wel goed is om na (of tijdens) het lezen van dit boek even met het kind in gesprek te gaan over de inhoud, want het is geen verhaal dat je even luchtig naast je neerlegt.
Uitgeverij Leopold, 2019
Bekijk bij bol:
Onderwerpen: 2019, Anders zijn, Geheim, Gevoelens, Homoseksualiteit, Schoolleven, Tijd van televisie en computers, Verliefdheid
Geïllustreerd door Charlotte Dematons