IJsbrand Duivelszoon is op de vlucht voor zijn eigen vader. Samen met drie vrienden, die elk hun eigen reden hebben om rond te zwerven, gaat hij op zoek naar het dorp Wisseling, waar niemand ‘heks’ of ‘wisselkind’ wordt genoemd. Waar kinderen met ongewone krachten zelfs welkom zijn.
Maar wie door de Poort van Wisseling gaat, betreedt een wereld vol magie, waar daden grote gevolgen hebben. Al snel blijkt echter dat de kinderen niet alleen door de Poort gegaan zijn; zij hebben ongemerkt hun eigen dodelijke vijanden met zich meegebracht. Dat is het begin van een nieuwe zoektocht vol strijd en toverij, die IJsbrand oog in oog zal brengen met zijn grootste tegenstrever. En met zichzelf.
Recensie
Voor dit boek moet je echt even gaan zitten. Bijna 400 bladzijden vertellen het verhaal van IJsbrand, die vanwege de wijnvlek in zijn gezicht wordt gezien als een duivelskind. Ook zijn eigen vader, de heer van Lenth, wil niets meer van hem weten en stuurt hem naar een klooster. IJsbrand vlucht weg, samen met Wulfhilde, een jonge heks. Samen met nog twee kinderen gaan ze op zoek naar het magische dorp Wisseling, waar kinderen met ongewone krachten welkom zijn. Om daar te komen, zullen ze door een poort moeten lopen…
Waarom je zo bijzonder bent, dat kan ik je niet zeggen. Ik weet het niet. Ik weet alleen dat wij samen door een poort zullen gaan. Een poort ver van hier. En als wij samen door die poort stappen, moet je mijn hand vasthouden. Ik weet niet waarom, maar het is belangrijk dat je mijn hand vasthoudt.’
Even leek het alsof het bos zijn adem inhield.
O nee, dacht IJsbrand. Dat gaan we dus niet doen. Hand in hand met een meisje door de poort lopen? Zodat iedereen het kan zien? Ver. Geet. Het. Maar. (blz. 70)
De vertelstijl van Thijs Goverde is opvallend: een zeer directe, nuchtere, mannelijke vertelstijl – alsof een wijze schoolmeester je een spannend geschiedenisverhaal vertelt. Het leest heel prettig; heel vlot en met een licht humoristische toon. De auteur becommentarieert af en toe de gebeurtenissen in zijn eigen verhaal, dan weer lijkt het of hij juist de stem van het personage vertegenwoordigt of hij is ‘gewoon’ de alwetende verteller die je dit bijzondere verhaal vertelt. Goverde is daarbij soms wel erg breedsprakig. Anderzijds fascineert dit verhaal juist ook door de ongebruikelijke woordkeuzes en deze unieke manier van vertellen.
Doordat het verhaal – zeker in het begin – niet chronologisch verteld wordt, is het geen gemakkelijk boek (maar goed, deze enorm dikke pil spreekt zwakkere lezers waarschijnlijk toch al niet aan). Zelfs de flashbacks zijn niet chronologisch! Wat ook verrassend is, is dat dit verhaal zich lange tijd helemaal niet in een magische wereld afspeelt. Het grootste deel van dit boek speelt zich duidelijk af in de middeleeuwen, waarin ridders, struikrovers, viezige herbergen en het christelijke geloof een zeer belangrijke rol spelen.
Het verhaal is in vier delen verdeeld – lente, zomer, herfst, winter – en pas halverwege de zomer komen de kinderen aan bij de poort van Wisseling. Verder is tijd in dit verhaal een ongrijpbaar iets. Het dorp Wisseling – dat zich in een soort parallelle werkelijkheid bevindt – wordt omringd door het magische Wisselwoud, waar het Goede Volkje woont. Dat Goede Volkje is helemaal niet zo ‘goed’, maar gevaarlijk en er moet op de juiste manier met hen gepraat en onderhandeld worden. De tochten die de kinderen door het Wisselwoud maken lijken steeds oneindig lang – ze doorkruisen allerlei hoogten en landschappen – en toch zijn ze helemaal niet zo lang onderweg.
Je tijdsbeleving als lezer wordt ook flink uitgerekt doordat het lang duurt voor een aantal zaken duidelijk wordt. Het boek wordt steeds spannender en het is niet te voorspellen welke kant het verhaal op gaat! Het wordt wel steeds duidelijker dat dit verhaal ook een filosofische inslag heeft.
En hijzelf? Waar is hij? Is hij een gevangen vlieg, die mee moet bewegen met elke trilling van het web, of hij wil of niet? Die alle kanten op getrokken wordt? Of is hij de spin die het web geweven heeft? Of… is hij het web zelf? (blz. 312/313)
Dit verhaal is dan ook niet alleen een spannend, magisch, middeleeuws avontuur; het geeft een belangrijke vraag aan de lezer mee: Hoe word je jezelf en wie bepaalt je leven? Je omgeving… of jijzelf? IJsbrands groei naar volwassenheid laat de lezer zien hoe belangrijk het is om jezelf te accepteren en je eigen pad te kiezen. En dat maakt dit boek tot een extra boeiend leesavontuur!
Lestips
Het is niet gemakkelijk om een goed fragment uit te kiezen om dit boek te promoten, omdat een fragment nooit duidelijk kan maken waar het hele boek over gaat. Onderstaand fragment geeft echter wel al goed de toon van het boek weer en als je vervolgens de achterkant voorleest, kunnen kinderen waarschijnlijk wel bepalen of ze het boek verder willen lezen!
Het vuur in de grote (…) duivel, net als ik. (blz. 15 t/m 22)
Voorlezen
Het boek is ook geschikt om voor te lezen, al moet je hier natuurlijk wel de tijd voor nemen. Maar de vertelstijl past ontzettend goed bij voorlezen en het boek is overzichtelijk ingedeeld in 24 hoofdstukken. Je zou het boek bijv. mooi kunnen voorlezen tijdens een project over de middeleeuwen! Er zitten heel veel elementen in het verhaal die dan extra betekenis krijgen: ridders, tempeliers, de verhouding tussen heer en boeren, herbergen, gevaren onderweg, het geloof…
De inhoud van elk hoofdstuk is heel mooi verbeeld door Iris Compiet, die bij elk hoofdstuk een boeiende, sfeervolle illustratie maakte. Het zou mooi zijn als je deze illustratie voordat je gaat lezen al kunt laten zien (inscannen voor op het digibord) en kort met de klas bespreekt: waar zal dit hoofdstuk over gaan, denk je? Wat is dit? Waarschijnlijk zullen de kinderen vervolgens extra aandachtig luisteren: ofwel om te controleren of ze het goed hadden ofwel om erachter te komen wat ze zien!
Jezelf zijn
Er staat een aantal mooie, wijze overpeinzingen in dit boek, waar je zelf ook wel even over kunt nadenken. Ze gaan over het vormen van een eigen identiteit en ‘jezelf zijn’.
Hij kijkt naar de felle ogen van Wulfhilde en in gedachten hoort hij haar zeggen: “wees gewoon jezelf, doe je niet anders voor dan je bent” en alle woorden van gelijke strekking die ze hem de afgelopen maanden heeft toegesnauwd, gefluisterd, bevolen en schouderophalend gezegd.
Maar nee, ja, zo simpel is het natuurlijk niet. Hij is wie hij geworden is, als mensen hem geen duivelskind hadden genoemd was hij niet hier, nu, samen met de vrienden die hem hierheen hebben geleid. (blz. 175)
Ook gaat het boek over symbolen die je een bepaalde status geven. In dit verhaal is dat IJsbrands paard, maar zouden de kinderen kunnen bedenken of zij ook zo’n statussymbool hebben? Mooie schoenen bijvoorbeeld of een bepaald kapsel? Als je eerlijk bent… heb je daar dan voor gekozen, omdat je het zelf mooi vindt, of omdat je ergens bij wilt horen?
En werkt het bij volwassenen niet ook zo? Met een groot huis of een belangrijke baan?
Dat zijn interessante en belangrijke gesprekken die je kunt voeren met de klas, naar aanleiding van dit boek!
Nu, ja, nu beseft hij dat hij niet van Stoffer hield om wie Stoffer was, maar om wat Stoffer betekende. Een toekomst als ridder, een zoon te zijn van zijn vader. (…) zijn pony als symbool voor zijn toekomst, zijn verleden, zijn vader (blz. 210/211).
Uitgeverij Ploegsma, 2019
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2019, Anders zijn, Fabelwezens, Jezelf presenteren, Jezelf zijn, Keuzes, Magie, Middeleeuwen, Ridders, Samenwerken, Sprookjeswereld, Strijd, Tempeliers, Tijd van monniken en ridders, Tip van Liam, Verliefdheid, Vriendschap, Zoektocht
Geïllustreerd door Iris Compiet