Verhalen over de slavernij
Jaren was Nederland trots op wat zijn ontdekkingsreizigers in de Gouden Eeuw hebben bereikt. Nu wordt steeds duidelijker hoeveel van die rijkdom is verdiend over de ruggen van tot slaaf gemaakte mensen. Waarom deed Nederland mee aan de slavernij? Hoe kon dit lelijke stuk geschiedenis zo lang verborgen blijven? En wie waren de hoofdrolspelers?
In dit boek doen Michiel de Ruyter, Jan Pieterszoon Coen en Johan Maurits van Nassau hun verhaal. Maar de echte hoofdpersoon is Syntax Bosselman, die de slavernij aan den lijve ondervond op een plantage in Suriname. In 1883 werd hij met 27 landgenoten naar Amsterdam gehaald voor de Wereldtentoonstelling. Niet als eregast, zoals beloofd, maar om hem tentoon te stellen aan het Nederlandse publiek. Samen met de dertienjarige Kodjo ontdekt hij hoe ingewikkeld het is om zwart te zijn in een land vol witte mensen.
Recensie
Arend van Dam is – zeker in de onderwijspraktijk – bekend door zijn verhalenbundels over geschiedenis, Nederland en de wereld. Dit is ook een verhalenboek. Een boek met verhalen over de slavernij. Maar toch is dit boek compleet anders dan zijn andere verhalenbundels. Dit boek vertelt namelijk niet alleen geschiedenisverhalen, maar ook over de zoektocht van Van Dam naar informatie over ons slavernijverleden en zijn persoonlijke gedachten en twijfels over dit ingewikkelde en gevoelig liggende onderwerp.
Zoals Van Dam zelf in zijn voorwoord zegt: het is een boek met een gebruiksaanwijzing geworden. Het boek bestaat eigenlijk uit drie verschillende onderdelen:
- Hoofdstukken die beginnen met 1883 – die gaan over de reis van de Surinamer Syntax Bosselman naar Nederland en zijn belevenissen op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam.
- Bladzijden met een grijzig tintje en in een ander lettertype – deze gaan over het ontstaan van dit boek en de persoonlijke gedachten van Van Dam over de verschillende aspecten van de slavernij.
- Geschiedenisverhalen m.b.t. de slavernij – van het jaar 1590 tot en met de afschaffing van de slavernij in 1863.
Best complex dus, want alle verhalen staan door elkaar. Om het geheel iets duidelijker te maken, staat aan de rand van elke linkerbladzijde een tijdlijn waarop je kunt zien wanneer het verhaal zich afspeelt. Elk geschiedenisverhaal wordt geïntroduceerd door een paginagrote illustratie van Alex de Wolf en de overige tekst wordt verduidelijkt door foto’s, schilderijen en tekeningen van vroeger. Van Dam geeft in het voorwoord tevens aan dat je het boek op verschillende manieren kunt lezen. Gewoon van begin tot eind, of de verschillende onderdelen apart.
Dat laatste is echter af te raden, want als je bijvoorbeeld alleen de geschiedenisverhalen leest, is het vaak onduidelijk over wie het verhaal gaat. Een aantal verhalen is in de ik-persoon geschreven en deze persoon wordt dan in het hoofdstuk dat eraan voorafgaat geïntroduceerd. Zo kun je bijvoorbeeld in één keer naar het hoofdstuk ‘Mijn zeven tropenjaren, 1637 – 1644 (blz. 128) bladeren, maar wie er dan aan het woord is, is volledig onduidelijk! Dat ‘ik’ en ‘mijn’ slaat op de schilder Albert Eckhout, snap je wél gelijk als je het hoofdstuk ervoor hebt gelezen, waarin Van Dam vertelt over een bezoek aan het Mauritshuis.
Het is sowieso veel interessanter om het boek van begin tot eind te lezen, want de geschiedenisverhalen die Arend van Dam vertelt, zijn vaak gebaseerd op dingen die Syntax Bosselman meemaakt of ziet. Alles sluit heel mooi op elkaar aan. De overpeinzingen tussen de verhalen door maken het af. Wat een fantastisch idee om deze op te nemen in dit boek!
Op het moment dat ik die woorden negertje en indiaantje overtyp, vraag ik mij plotseling af: doe ik daar wel goed aan? Moet ik dergelijke woorden weglaten? (…) Hoe los ik dat op? Straks als we verder komen in het verhaal komen er nog veel meer beledigende namen voorbij. (…) Zijn die aanhalingstekens aan het begin en het eind van de zin genoeg om ervoor te zorgen dat niemand zich gekwetst voelt? (blz. 37)
Hiermee stelt Van Dam zich niet alleen kwetsbaar op; hij brengt nuance aan, roept discussie op en stimuleert de lezer tot nadenken. Dat is ongelooflijk waardevol!! Zeker in een kinderboek en zeker met betrekking tot dit onderwerp. Daarnaast verklaart Van Dam in zijn persoonlijke noten verschillende teksten en scheidt hij feiten van fictie. Zo vraagt hij zich af wat Jan Pieterszoon Coen moet hebben verteld toen hij rapport uitbracht bij aankomst, terug in Nederland.
Ik ga proberen om over die verdwenen aantekeningen een verhaal te schrijven. Laat Coen zelf maar vertellen wat hij heeft gedaan. (blz. 93)
Wat volgt, is een verhaal geschreven in de ik-vorm, waaruit duidelijk blijkt hoe goed Van Dam zich heeft ingelezen en zich daardoor kan verplaatsen in iemand uit die tijd (1624). En hoe waardevol zo’n verhaal is, legt hij ook nog eens uit op blz. 149/150: als lezer wil je meegaan in een verhaal. ‘Nu maar hopen dat het mij in dit boek lukt om een eerlijk beeld te schetsen.’ Nou… missie geslaagd! Arend van Dam legt het slavernijverleden van Nederland bloot in al haar lelijkheid… Een verleden om absoluut niet trots op te zijn en om heel goed over na te denken. Wat een belangrijk boek!
Lestips
Dit boek zou elke school in haar collectie moeten hebben! Wat een interessant boek over de slavernij, maar ook over bronnenonderzoek!
Allereerst kun je natuurlijk de geschiedenisverhalen voorlezen. Daarvoor is het wel belangrijk dat je zelf het boek doorleest, zodat je begrijpt waar de verhalen over gaan en wie de verhalen vertelt (zie ook in de recensie hierboven). Er zijn verhalen over zowel de VOC als de WIC; zowel over Suriname als over Nederlands-Indië.
Het gaat te ver om alle interessante onderwerpen op te noemen, maar deze vond ik zelf wel heel boeiend! Hier lees je niet vaak over in kinderboeken:
- Over de trots van de blanken in Zuid-Afrika: ‘Zie je die mensen (…) van hen is. (blz. 265 t/m 268) – Vooral het woordje ‘oprecht’ in de laatste zin is hier belangrijk en verbazingwekkend en schokkend tegelijk!
- De verklaring van de aanwezigheid van vele Hindoestaanse Surinamers: Surinamers met voorouders uit India en Indonesië (Java): Hoofdstuk ‘Onder contract, 1873’ blz. 257 t/m 264.
Daarnaast is het verhaal van Syntax Bosselman en de Wereldtentoonstelling natuurlijk ook heel boeiend. Waarschijnlijk hebben de kinderen nog nooit van de Wereldtentoonstelling gehoord en ze zullen zich verbazen over wat daar te zien was. Kunnen ze zich voorstellen dat mensen daar naartoe gingen? Waarom werd zo’n Wereldtentoonstelling eigenlijk gehouden? Was het nu iets goeds of iets slechts? Wat vinden de kinderen er eigenlijk van dat er mensen werden tentoongesteld?
Er staan natuurlijk veel meer onderwerpen in dit boek waar je met de klas over kunt discussiëren. Van Dam trekt aan het einde van het boek de slavernij door naar de actualiteit: over etnisch profileren en de Zwarte-pietendiscussie. Hij vertelt over eigen ervaringen en laat duidelijk zijn mening weten, maar laat ruimte aan de lezer om er zelf ook iets van te vinden.
Journalistiek / bronnen analyseren
Zijn onderzoek voor dit boek is ook heel boeiend om te lezen. Het geeft inzicht over hoe een boek tot stand komt. Daarnaast zijn al zijn overpeinzingen een geweldig voorbeeld van kritisch denken: wat doe je met bronnen die je tegenkomt? Hoe plaats je deze in huidig perspectief? Mag je er zelf ook iets van vinden? Etc. etc.
Extra hoofdstukken
Arend van Dam ziet De reis van Syntax Bosselman als een dossier dat geopend blijft. Hij schreef dan ook al twee nieuwe verhalen bij het boek en bij elke druk een nieuw nawoord. Lezers die in het bezit zijn van de eerste druk van het boek en deze extra’s willen lezen, kunnen deze aanvullingen op de website van de uitgever downloaden.
Kunst en cultuur
Studenten van de Willem de Kooning Academie maakten dit mooie filmpje bij het boek:
Van Dam verwijst regelmatig naar musea, schilderijen en beelden. Het zou natuurlijk geweldig zijn als je deze ook in het echt kunt gaan bekijken!
Op het eerste gezicht saaie portretten krijgen ineens veel meer betekenis als je het verhaal van Albert Eckhout leest.
Bijna alle dagen (…) ze een hand. (blz. 132 t/m 134)
Helaas zijn veel van zijn schilderijen niet meer in Nederland te zien, maar hangen ze in Kopenhagen (zie blz. 138-140). Maar op internet kun je natuurlijk een hoop vinden!
Kinderen die meer willen lezen over de slavernij kun je verwijzen naar het boek waar Arend van Dam op blz. 149 ook naar verwijst: De hut van oom Tom. NB: het boek wordt aangeraden vanaf 12 jaar.
Bij het boek is een spreekbeurtpakket gemaakt. Ook kun je nog een extra kant-en-klaar lesidee downloaden.
Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 2018
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2018, Anton de Kom, Apartheid, Bronnen, Discriminatie, Ghana, Indianen, Journalistiek, Kinderboekenweek 2020, Mauritshuis, Media & journalistiek, Michiel de Ruyter, Musea, Nederlands-Indië, Ontdekkingsreizen, Racisme, Rijksmuseum, Slavernij, Suriname & Antillen, Tijd van burgers en stoommachines, Tijd van ontdekkers en hervormers, Tijd van pruiken en revoluties, Tijd van regenten en vorsten, Tip van Lucas, Verhalenbundel, VOC, Wereldtentoonstelling, WIC, Zuid-Afrika
Geïllustreerd door Alex de Wolf