Het is februari 1953. Een zware storm raast over Nederland. In het zuiden breken de dijken door. Er zijn overstromingen. Duizenden mensen moeten vluchten.
De Zeeuwse Adriaan woont in Delft bij zijn zus. Hij heeft geen idee of zijn ouders de ramp overleefd hebben. Hij is vreselijk ongerust en gaat op onderzoek uit. Zal hij hen nog terugzien?
Recensie
Dit verhaal belicht de Watersnoodramp eens van een andere kant: niet door de ogen van mensen die het zelf hebben meegemaakt, maar van iemand die niet goed weet wat er is gebeurd en daar achter probeert te komen. Het bijzondere van het verhaal is dat het verhaal zich dus afspeelt op de plaats waar de vluchtelingen naartoe gaan.
Wat ook een interessante kant is aan het verhaal is dat er heel duidelijk naar voren komt dat veel mensen in het getroffen gebied streng gelovig waren en dat dit ook voor problemen heeft gezorgd: veel mensen weigerden iets te doen op de dag van de ramp, omdat het zondag was en het was moeilijk om contact te krijgen met elkaar.
Een nadeel van het boek is dat het een beetje oubollig aandoet. Het geeft daardoor wel goed de sfeer van de jaren ’50 weer, maar de vraag is of het kinderen aanspreekt. Zij zullen misschien moeite hebben om zich te verplaatsen in het verhaal. Het is goed om voordat de kinderen het boek gaan lezen toe te lichten wat het gereformeerde geloof inhoudt, zodat zij zich beter kunnen inleven in de hoofdpersoon.
Lestips
Om het boek te promoten zou ik het volgende fragment voorlezen:
Maandagochtend was het (…) ondernemen. Maar hoe? (blz. 32 t/m 36)
Om informatie te geven over de Watersnoodramp kun je het volgende fragment gebruiken:
Het waaide zaterdagochtend … waren onze belevenissen. (blz. 76 t/m 83)
Uitgeverij Zwijsen, 2009
Series: Boekbende | Onderwerpen: 2009, Geloof, Kinderboekenweek 2020, Onder de zeespiegel, Strijd tegen water, Watersnoodramp (1953), Zeeland
Geïllustreerd door Daniëlle Schothorst