Ik had vóór Toverslag nog niet eerder een boek gelezen over een kind met dyspraxie. Precies de reden waarom Elle McNicoll dit boek wilde schrijven: zij heeft het zelf ook en wil kinderen duidelijk maken dat dit je niet minder waard maakt.
De nadruk ligt dan ook heel erg op ‘anders zijn’ in dit verhaal. De stuntelige Ramya heeft weinig aansluiting in Edinburgh, maar erg sociaal is ze sowieso niet, want ‘ze houdt niet van mensen’.
Ze krijgt in het boek wel steeds beter contact met haar neef Marley, die op dezelfde school voor speciaal voortgezet onderwijs zit, maar dan in de hoogbegaafdenklas.
Ramya komt er namelijk achter dat zij ‘door de Schijn’ heen kan kijken: zij ziet magische wezens in onze echte wereld. Als je goed kijkt naar het prachtige omslag, zie je precies wat er wordt bedoeld!
Via een geheimzinnig visitekaartje vindt Ramya steeds ‘de Vreemdeling’. Hij geeft haar raad over de magische wereld en vertelt waar ze bepaalde wezens kan vinden. Ze komt erachter dat niet ieder wezen zo gevaarlijk is als ze dacht, maar de Sirenen zijn niet te vertrouwen…
Hoe dat allemaal afloopt voor Ramya blijft in dit boek nog gedeeltelijk in het ongewisse, want er komt een deel 2 – het slotdeel van deze boeiende duologie.
Toverslag gaat in ieder geval vooral over ‘anders zijn dan je denkt’; over verhalen vertellen die kloppen en waar iedereen zich in kan herkennen. Over ‘echt goed kijken’ eigenlijk…