Stel je voor dat je op een ochtend wakker wordt en alle volwassenen zijn verdwenen. Zo maar, patsboem! Dat is precies wat Lucy Modderman overkomt. Zij is de held van dit verhaal (maar dat weet ze nog niet!). Terwijl alle kinderen uit het dorp zoveel mogelijk snoep eten en zo laat mogelijk opblijven, onderzoekt Lucy wat er is gebeurd. Zo komt ze op het spoor van vier gluiperige wezens die rondkruipen in haar slaapkamer: Grommert, Burp, Krabbert en Snuf. Het zijn de Knerpers. En zij weten precies waar de volwassenen zijn gebleven…
Vertaald door Lidwien Biekmann.
Recensie
Ben jij weleens zó bang geweest dat je je niet eens meer kunt bewegen? Zó verschrikkelijk bang dat je verstijfd van angst en hulpeloos afwacht tot iets gruwelijks je midden in de nacht komt halen? Terwijl je intussen hoopt dat de zon opkomt en alles weer goed maakt?
Dat was precies zoals Lucy zich voelde. (blz. 77)
Klinkt als een eng en griezelig boek? Dat is het zéker voor jonge kinderen, maar voor kinderen in de bovenbouw valt het waarschijnlijk wel mee. Dit verhaal speelt vooral in op de angsten van jonge kinderen: het kwijtraken van je ouders én monsters onder je bed. En hoewel het voor oudere kinderen ook behóórlijk spannend zou zijn als je, net als de heldin van dit verhaal, daadwerkelijk kraaloogjes onder je bed zou zien, wordt de spanning in dit boek behoorlijk afgevlakt door de humoristische vertelstijl en de vriendelijke, mooie tekeningen van Shane Devries.
Zowel die tekeningen als de vertelstijl maken dit boek ontzettend aantrekkelijk. Hoewel het boek nogal dik is, valt de hoeveelheid tekst uiteindelijk best mee: door het grote lettertype en de vele illustraties lees je zó door het boek heen. Daarbij komt dat je dus regelmatig wordt aangesproken door een verteller, die af en toe zelfs even checkt of je het allemaal nog wel trekt. Dat doorbreekt de spanning niet alleen, het is ook ontzettend grappig!
Jemig! Gaat het nog? Dat was best heftig, hè? Ogen onder het bed. Gekraak en geknerp in het donker! Ik wou dat ik kon zeggen dat het vanaf nu allemaal beter gaat, dat in de rest van dit boek alleen maar mooie pony’s met vleugels voorkomen die langs de regenboog galopperen en ondertussen met snoepjes strooien, maar helaas is dat niet zo. Het wordt alleen nog maar erger. Véél erger! (…) Wacht maar… (blz. 87)
Het maakt dit echt tot een gewéldig voorleesboek: als voorlezer neem je automatisch de rol van verteller op je en door de humor is dat een heerlijke rol. Al direct in het eerste hoofdstuk kun je je heerlijk uitleven als je het verhaal introduceert. Daarbij doet de verteller meerdere pogingen om het verhaal spannender te maken. Zodra kinderen echter doorkrijgen dat het in dit boek eigenlijk niet eens zozeer om de spanning draait, maar om de humor, zul je merken dat dit boek voor steeds meer leesplezier zorgt.
Lucy komt er dus op een ochtend achter dat haar moeder zomaar verdwenen is. En niet alleen zij, álle volwassenen zijn uit Meurstad verdwenen. (‘Wat is hier snotjandorie aan de hand?’ zei ze in zichzelf. Snotjandorie, zeg dat wel, Lucy. blz. 27) Samen met haar klasgenootje Kees en buurmeisje Irry Tandstra (leuk vertaald door Lidwien Biekmann – even hardop voorlezen) zet ze een val voor de Knerpers: monsterlijke wezens die ’s nachts onder haar bed uitkomen en er meer van blijken te weten! Zij hebben de volwassenen ontvoerd naar het Redno: de ondersteboven wereld onder het bed. Het duurt niet lang voor Lucy daar ook terechtkomt…
Daar ga ik liever niet heen! dacht ze.
Goed idee, Lucy! (Maar wat je niet weet is dat je over een paar hoofdstukken juist veel verder het Redno binnen zal gaan!)
Wat? dacht Lucy.
O, NIKS HOOR! Schiet op, je bent aan het ontsnappen!
O ja! dacht Lucy.
(blz. 121)
Wat volgt is een spannend avontuur in het Redno, waarbij Lucy (het was al voorspeld) de heldin van het boek blijkt te zijn. Het bijzondere van dit boek is verder nog dat het niet alleen een heel grappig en vermakelijk verhaal is, maar dat er ook nog eens een mooie boodschap in verwerkt zit: dat de wereld niet altijd precies zo in elkaar zit, zoals je denkt. Dat mensen anders kunnen zijn dan je zou verwachten. Dat vieze wézens anders kunnen zijn dan je zou verwachten… En zoals het boek heel mooi zegt – dat is precies de kracht van verhalen. Van dít verhaal!
Verhalen, dat is tovenarij! Die stoppen ideeën in je kop die er eerst niet waren. Zodat je heel anders over de wereld gaat denken. (blz. 176)
Zo is het maar net. Wat een heerlijk kinderboek voor groep 5 en 6! En door de humor eigenlijk ook nog voor groep 7 en 8. Niet zo spannend, wel héél vermakelijk!
Lestips
Dit is een boek dat heel goed promotie kan gebruiken! Kinderen zullen het boek er namelijk wel prachtig uit vinden zien (Gouden letters! Glitters!), maar het is ook heel erg dik en dat schrikt veel kinderen af. Zodra je echter een stukje voorleest, zullen ze al snel doorhebben hoe fijn het boek leest en als je vervolgens ook nog eens laat zien hoeveel je dan eigenlijk al hebt gelezen, verlaag je de leesdrempel helemaal.
Een goed voorleesfragment voor boekpromotie is het volgende. Hierin worden de Knerpers geïntroduceerd, maar komen ook de belangrijkste hoofdpersonen uit het verhaal voor: Lucy en Kees. En hoewel kinderen in de bovenbouw misschien in eerste instantie denken dat dit boek te kinderachtig voor hen is (monsters onder je bed – duh), zullen zij ongetwijfeld moeten lachen om de humor in het verhaal.
Ben jij wel (…) het bed aanstaarden. (blz. 77 t/m 80)
Mocht je lesgeven in groep 5 of 6, dan zou ik dit boek zeker op je voorleeslijstje zetten!
Omdenken
Tom Fletcher heeft tussen de regels door ook nog allerlei waardevolle lessen verwerkt in het boek. Zo heeft Lucy niet echt een hoge pet op van Kees, maar verandert dat in de loop van het verhaal. Zelfs de Knerpers zijn misschien niet zo slecht als ze in eerste instantie lijken…
In die context zijn uitspraken van de vader van Lucy ook heel erg mooi. Op blz. 30/31 vind je er een paar, waaronder deze:
Mensen die anders zijn worden soms uitgelachen, maar mensen die anders zijn, maken wel het verschil.
Mooi om kinderen hiermee aan het denken te zetten!
Taal / accent
Er zitten dus ook een paar taalgrapjes in dit boek verstopt: Irry Tandstra noemde ik al. Maar wat denk je van het Redno? Dat heet niet voor niets zo…
Verder is het accent van de Knerpers ook wel grappig – niet bepaald netjes ABN, zulle we maar zegge. Daarnaast hebben ze ook hun eigen woorden, zoals kinderling of snurkel. Achterin het boek (blz. 354) vind je een kort woordenlijstje met Knerpertaal. Inclusief een hint over de betekenis van het Redno!
De manier waarop de Knerpers praten, kan een mooie aanleiding vormen voor een lesje over accenten. Waarom zou de auteur ervoor gekozen hebben om de Knerpers dit accent te geven? Wat zegt een accent over iemand? Of wat dénken we dat een accent over iemand zegt?
Uitgeverij Billy Bones, 2019
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2019, Anders zijn, Fantasie, Keuzes, Monsters, Ouders, Taal, Tip van Emma, Tip van Finn, Volwassen zijn, Voorleestopper
Geïllustreerd door Shane Devries