Op een dag vindt een oude bamboesnijder tussen de bamboe een klein meisje. Hij en zijn vrouw kunnen hun geluk niet op. Ze zorgen voor haar alsof ze hun eigen kind is.
Jie groeit op tot een mooie jonge vrouw. Van heinde en verre komen mannen om haar hand vragen. Maar Jie wil haar ouders niet in de steek laten. Tot er een jongen komt op wie Jie verliefd wordt. Maar ze kán niet met hem trouwen. Het kan gewoon niet…
Recensie
Dit wondermooie Japanse sprookje is er een om intens van te genieten. Wat een bijzonder, lief en poëtisch verhaal. Al zal het voor kinderen wel even inkomen zijn, want het boek begint vanuit een vrij ingewikkeld perspectief.
Jij stond op de maan. Want daar woonde je – op de maan.
Wie ‘jij’ bent, blijft heel lang onduidelijk en wat ‘jij’ met het verhaal te maken hebt, weet je ook niet. Het enige wat de lezer weet is dat ‘je’ door een verrekijker naar Oi kijkt, een klein lapje land in Japan. En daar woonden een oude bamboesnijder en zijn vrouw, die dolgraag een kindje hadden willen hebben, maar dat kindje was er nooit gekomen. En dan vindt de bamboesnijder op een dag een heel klein meisje in het bamboe.
‘Jie,’ zei ze.
Ze was maar een centimeter of elf lang.
Ze droeg een prachtig blauw jakje en er zaten donkerblauwe schoentjes aan haar voetjes van vlees.
Alles aan haar was echt en alles aan haar was klein. (blz. 30)
Vervolgens ontvouwt zich een sprookjesachtig verhaal, over dat meisje, dat Nayotake no Kaguya-hime wordt genoemd (ja, oefen daar maar even op voordat je dit verhaal gaat voorlezen…). Het meisje wordt zo mooi dat alle mannen met haar willen trouwen, maar Nayotake no Kaguya-hime (we noemen haar vanaf nu maar even Jie) weet ze met lastige opdrachten allemaal af te wimpelen. Totdat ze bezoek krijgt van een man waar ze hals-over-kop verliefd op wordt… en dan wordt het verhaal pas echt raadselachtig, want zelfs al zou ze het willen… Jie mág helemaal niet met hem trouwen…
‘Vrouwe Nayotake no Kaguya-hime,’ sprak deze tweede prins. ‘Vrouwe,’ zei hij,
‘u die blauw draagt alsof de leeuwerik het zelf tevoorschijn heeft gezongen.
Mijn naam is Kuramochi, u mag Kura zeggen. Ik wil trouwens trouwen.
Met u. Nu. Als het kan. Mag. Kan.’ (blz. 73)
Edward van de Vendel heeft dit sprookje werkelijk prachtig opgeschreven. Vlot, humoristisch en met veel korte zinnen, afgewisseld met dromerige, poëtische lange zinnen vol woordkunst en beeldspraak, die je meevoeren naar deze wonderlijke sprookjeswereld.
Zo bleven ze een tijdje staan, want liefde maakt wat vast is vloeibaar en wat vloeibaar is weer vast – het hangt je vleugels om en tegelijkertijd spijkert het je spieren aan de grond. Het zet de wereld in zwart-wit, terwijl het jou en hem, of haar en jou met de kleuren inkleurt van het allereerste zelf geplukte paradijsboeket van de allereerste paradijselijke pauwenverentooi. (blz. 164)
Evenzo mooi zijn de schilderingen van Mattias De Leeuw. Elke bladzijde is sprankelend geïllustreerd en het boek wordt door de uitgeverij zelfs een graphic novel genoemd. Zo zou ik dit zeer rijkelijk geïllustreerde boek toch niet noemen – dan eerder een prentenvertelling! – maar beeld en tekst zijn wel heel mooi in evenwicht en vertellen op gelijkwaardig niveau het sprookje van het bamboemeisje. De Leeuw werd duidelijk geïnspireerd door de Japanse kalligrafiekunst en gebruikte zwierige penseelstreken om Jie en haar Japanse wereld tot leven te laten komen. Het is eigenlijk jammer dat het boek in paperback is uitgevoerd, want daardoor vouwt het boek niet helemaal lekker open en kun je de illustraties niet in al hun pracht bewonderen.
Desondanks zul je hier al lezende weinig last van hebben, want de strelende woorden en het lieve sprookje zullen je naar het einde toe alleen maar meer betoveren. Wat een heerlijk, wonderschoon verhaal!
Lestips
Hoewel dit sprookjesachtige verhaal zich heel mooi leent om voor te lezen (ook al vormt Nayotake no Kaguya-hime wel een ingewikkelde tongbreker), komt dit boek nog beter tot zijn recht als een kind het zelf leest. De illustraties passen zo goed bij het verhaal, dat het bekijken daarvan de leeservaring vele malen sterker maakt.
Toch zal het boek niet voor ieder kind direct toegankelijk zijn, want het poëtische woordgebruik vraagt een goed taalgevoel. De oplossing: eerst voorlezen en daarna het boek zelf laten lezen en bekijken.
Wil je kinderen direct zelf stimuleren om het boek te lezen, lees dan het volgende fragment voor ter introductie van dit bijzondere sprookje:
Oi was een (…) Eindelijk. Hun kindje.
Edward van de Vendel baseerde Het bamboemeisje trouwens op Het verhaal van de bamboesnijder, een Japanse vertelling uit de 10de eeuw.
Em. Querido’s Uitgeverij, 2021
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2021, Familie, Geheim, Geluk, Gevoelens, Illustraties, Japan, Jeugdboekenmaand 2023, Liefde, Oost-Azië, Prentenboek, Sprookje, Tip van Lisa, Tip van Mila, Volksverhalen
Geïllustreerd door Mattias De Leeuw