Samuel, Tamar, Azad en Fatima zijn doodgewone kinderen. Tot er een oorlog uitbreekt en ze alles en iedereen die ze kennen moeten achterlaten. Op zoek naar een plek waar ze veilig zijn.
Kinderen die een oorlog hebben meegemaakt in Syrië en Afghanistan vertelden hun verhaal aan Martine Letterie. Daarop baseerde ze dit boek.
Recensie
‘Waarom schrijf je niet over mijn oorlog?’ Die vraag kreeg Martine Letterie regelmatig tijdens haar schoolbezoeken, als ze vertelde over haar boeken over de Tweede Wereldoorlog. Wat een goede vraag! Dat vond Martine Letterie ook en logischerwijs ontstond zo dit boek.
Daarom is de illustratie van Saskia Halfmouw aan het begin van boek ook zo mooi: die vertelt zonder woorden over het idee van dit boek: vier kinderen, Samuel, Fatima, Tamar en Azad – ze zouden zomaar bij jou in de klas kunnen zitten – vertellen aan hun klas waar ze vandaan komen, waarom ze moesten vluchten en wat ze hebben meegemaakt.
Ieder verhaal is hetzelfde opgebouwd: Samuel, Fatima, Tamar en Azad worden kort voorgesteld – weer met zo’n prachtige illustratie erbij – waarna je in één hoofdstuk iets leest over hun leven in Afghanistan of Syrië. Ze waren gelukkig en brachten veel tijd met familie en vrienden door. Dan maakt het verhaal een sprong naar het moment dat het mis ging: de oorlog is uitgebroken.
Het is steeds een nogal abrupte overgang, maar zo moet het voor de kinderen ook geweest zijn: ineens is alles anders. Samuel moet zijn lieve opa achterlaten, Azads vader wordt opgepakt, Tamar voelt de dreiging van de Taliban en Fatima’s huis ligt onder vuur. De kinderen moeten vluchten… Lang niet alle ellende wordt verteld, maar je krijgt van dit boek toch een heel goed beeld van de gevaren tijdens hun vlucht. Azad is zelfs alleen met zijn broer, zonder zijn ouders naar Nederland gekomen. En waar het verhaal van Samuel bij de gevaarlijke boottocht naar Griekenland stopt, lees je bij Azad wel over ‘de route des doods’.
Net als Letteries boek Kinderen met een ster is Kinderen van ver geschikt om in de middenbouw van de basisschool voor te lezen, maar dit boek is ook heel mooi voor de bovenbouw. Het taalgebruik is helder en niet moeilijk, maar geen moment kinderachtig. Dat geldt ook voor de illustraties: zachte lijnen, warme kleuren, mooi gedetailleerd, maar de getekende kinderen zijn niet te jong. De kinderen zijn weliswaar nog erg jong als ze vluchten – Azad is zelfs nog maar vijf jaar oud – maar de tijd verloopt snel in het boek en Samuel, Fatima, Azad en Tamar wonen nu al een tijdje in Nederland en zitten bij elkaar in de klas.
Dit boek maakt duidelijk wat vluchtelingenkinderen die al jaren in Nederland wonen, kunnen hebben meegemaakt. Wat klasgenootjes dus kunnen hebben meegemaakt. Denk aan Fatima die maanden heeft gelopen en meer dan een jaar in een tentenkamp heeft gewoond. Of Azad, die al in drie verschillende azc’s heeft gewoond en zijn ouders nooit meer zal zien. Zoals Letterie in haar nawoord schrijft: de verhalen van deze vier kinderen staan voor die van heel veel andere kinderen, uit verschillende landen.
Mooi is verder hoe het boek positief afsluit: de kinderen krijgen de opdracht om te tekenen wat hun droom voor de toekomst is. Dan wordt meteen duidelijk dat we helemaal niet veel van elkaar verschillen, want wie wenst er nou niet een veilige, betere wereld?
Lestips
Zoals je ziet, is er een mooie boektrailer over dit boek gemaakt, maar kinderen worden hierin niet echt aangesproken. Bekijk hem vooral zelf en gebruik hem ter inspiratie om iets over het boek te vertellen in je klas.
Je kunt tijdens je boekpromotie bijv. de illustratie op blz. 116/117 laten zien en vertellen: dit is de klas van Samuel, Tamar, Azad en Fatima. Zij hebben een hoop meegemaakt. In dit boek lees je hun verhalen: over hun leven in Afghanistan en Syrië en hoe dat plotseling veranderde. Hoe gevaarlijk het was om er te blijven en hoe ze moesten vluchten.
Lees dan een fragment uit het boek voor. Kies een fragment dat je aanspreekt of dat bij jouw klas past. Een indrukwekkend fragment is bijv. het stukje waarin de vader van Azad wordt meegenomen:
Mama zet een kom (…) Papa is weg. (blz. 62/63)
Het spreekt voor zich dat je hierbij rekening houdt met kinderen in je klas. Als je vluchtelingenkinderen in je klas hebt, kan het voorlezen van dit boek zeer confronterend zijn en een hoop pijn naar boven halen. Wellicht kun je dan beter alleen over het boek vertellen en kinderen laten kiezen of ze het willen lezen. Of misschien vindt een kind het juist fijn als je het boek voorleest, omdat zijn of haar verhaal verteld wordt vanuit het perspectief van iemand anders.
Martine Letterie licht in haar nawoord toe dat zij bewust geen verhalen van kinderen uit Oekraïne in het boek heeft opgenomen, omdat die ervaringen nog heel vers zijn.
Droom voor de toekomst
Het laatste hoofdstuk kun je sowieso gebruiken ter inspiratie voor een mooie opdracht in de klas: Teken je droom. Hoe zie jij jezelf in de toekomst? Wat zou je willen?
In het boek hangen de kinderen hun tekeningen allemaal naast elkaar op in de klas, waardoor heel goed te zien is dat iedereen droomt van een mooie toekomst. Je kunt de tekeningen mooi gebruiken voor een klassengesprek.
Leopold, 2022
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2022, Afghanistan, Asielzoekers, KBW 2023, Oorlog, School, Syrië, Tip van Julia, Vluchtelingen, Vluchtelingen & vrijheid, Vluchten, Voorleestopper, Waargebeurd, Zuidwest-Azië
Geïllustreerd door Saskia Halfmouw