Donderdag is voor Gied de ergste dag van de week. Want dan is er schoolzwemmen en dat is het stomste wat er bestaat. Duiken. Watertrappelen. Zwemmen met kleren aan. Gied moet al die vreselijke dingen kunnen en doen. Elke week weer.
Gelukkig krijgt Gied hulp van de man met de duiven. Als de schoolzwembus langs het pleintje rijdt, kun je hem zien zitten op het bankje bij de vijver. En al weet de man het zelf niet, hij helpt Gied zijn hoofd boven water te houden. Elke week weer.
Recensie
Het verhaal begint aan het eind van de zomer van 1994. Dat vertelt de auteur aan het begin van het boek en dat is belangrijk om te weten, omdat in die tijd kinderen nog gingen schoolzwemmen. Nu zijn er steeds minder scholen die dat doen en bovendien werkte het toen ook wat anders dan nu. Alles wordt uitgelegd door de ik-persoon Gied. Hij vertelt over zijn leven en dan met name over zijn grondige hekel aan schoolzwemmen.
Het verhaal moet het in eerste instantie vooral hebben van de schrijfstijl en niet zozeer van het onderwerp. Het eerste hoofdstuk leest zo ‘lekker’ dat je gewoon wilt blijven lezen. Gideon Samson heeft een fantastische vertelstijl: heel nuchter en tegelijk vol humor. Bijzonder is dat het verhaal zelf helemaal niet grappig is, maar de manier waarop Gied het vertelt, maakt je toch regelmatig aan het lachen, ook al bedoelt hij het in het verhaal helemaal niet grappig.
Het maakt dit boek heel onderhoudend en je leest het dan ook heel gemakkelijk uit. Het verveelt geen moment! En dat is bijzonder, want eigenlijk gebeurt er niet zo heel erg veel in het verhaal. Gied heeft zo’n hekel aan zwemles dat hij vanalles doet om eronderuit te komen. Daar vertelt hij over bij een therapeut, die hem moet gaan behandelen voor zijn ‘waterangst’. Dat Gied sowieso een beetje anders dan anderen is, blijkt uit zijn enorme behoefte aan structuur en rituelen. Zo wil hij altijd op dezelfde plek in de bus zitten en gelooft hij dat het zwemmen beter gaat als hij tijdens de rit ernaartoe, vanuit het raam een man op een bankje ziet zitten. Zit hij er niet, dan gaat de zwemles niet goed.
Dit laatste vormt uiteindelijk de climax in het verhaal: de man zit er – nu het nieuwe schooljaar gestart is – namelijk niet meer en Gied gaat naar hem op zoek. Het verhaal neemt hierdoor wel een wat bijzondere wending en komt verder af te staan van de belevingswereld van het gemiddelde basisschoolkind. Waarschijnlijk zullen volwassenen het boek sowieso meer waarderen dan kinderen, omdat zij zelf zijn opgegroeid in de ‘schoolzwemjaren’ en zich beter in Gieds situatie kunnen verplaatsen. Ook de humor van het verhaal zal voor een groot gedeelte aan kinderen voorbij gaan. Zo is de opmerking over Gieds rode zwembroek – Beewotsjmodel – voor volwassenen lachwekkend, maar voor kinderen van nu waarschijnlijk onbegrijpelijk.
Voor kinderen die zelf een hekel aan (school)zwemmen hebben, zal dit boek wel heel fijn zijn. Herkenning!! Verder is het vooral een aanrader voor juffen en meesters 🙂
Lestips
Om het boek te promoten en duidelijk te maken waar het over gaat, kun je twee korte fragmenten voorlezen. Het eerste fragment speelt zich in het zwembad af; bij het tweede fragment vertelt Gied aan zijn therapeute over zijn smoezen om niet te hoeven zwemmen.
Simon is beter (…) ik maar open. (blz. 50 t/m 52)
De witte stoel (…) Einde truc 7a. (blz. 59 t/m 62)
In mei/juni 2017 was schoolzwemmen nog veel in het nieuws, omdat er toen een meisje verdronken was tijdens het schoolzwemmen. Lees bijvoorbeeld dit krantenbericht.
Uitgeverij Leopold, 2010
Bekijk bij bol: