Elke dag zorgt Fietje samen met haar broer voor de duiven in het duivenhok. ‘Dan wennen de duiven aan jou, voor als ik er een keer niet ben,’ heeft Marius gezegd toen hij haar de eerste keer liet helpen. Maar waarom zou hij er een keer niet zijn? Hij is er immers altijd?
Totdat het oorlog wordt… De Duitsers nemen alles in beslag. Huizen, fietsen, radio’s… en duiven. Want duiven kunnen boodschappen overbrengen aan de vijand. Fietje moet een list bedenken om de duiven uit het duivenhok in de tuin te redden.
Recensie
Hoe schrijf je een boek over de Tweede Wereldoorlog voor jonge kinderen? Martine Letterie heeft zich daar al eerder over nagedacht toen ze haar boek Kinderen met een ster schreef, waarvoor ze een Zilveren Griffel (2017) won. Dat boek was een bundel van verhalen van kinderen die in Kamp Westerbork terechtkwamen. In dit boek staat juist het ‘gewone leven’ tijdens de oorlog centraal.
Fietje is een jong meisje dat opgroeit in een groot, Brabants gezin met acht kinderen – de negende is op komst. Het verhaal begint in augustus 1939, wat aan het begin van het eerste hoofdstuk duidelijk staat aangegeven. ‘Ons pap’ wordt opgeroepen voor het leger, maar omdat ‘ons mam’ zwanger is van het negende kind, strijkt de burgemeester over zijn hart en mag hij bij zijn gezin blijven. Ondertussen is de dreiging van oorlog licht voelbaar, maar doordat het verhaal geschreven is vanuit de ogen van een jong kind, speelt dat slechts op de achtergrond. Fietje houdt zich bezig met het verzorgen van de duiven en vrijwel niets wijst er nog op dat de oorlog eraan zit te komen – precies zoals het voor een kind in die tijd zal zijn geweest.
Opvallend is dat het boek vanuit twee perspectieven geschreven is: niet alleen vanuit het perspectief van Fietje, maar ook vanuit dat van de duiven. Het is even omschakelen, want ook zij komen letterlijk aan het woord. Aan de kleine illustratie onderaan de bladzijde kun je aan het begin van een hoofdstuk zien vanuit welk perspectief dat stuk tekst geschreven is (huis: mensen; duiventil: duiven). Je moet het maar weten…
Jules zit op de bovenste bank van het hok. Daar heeft hij het beste uitzicht: hij kan het mensenhuis zien. In het hok dwarrelen stofjes in het licht van late middagzon.
‘Vader!’ August strijkt naast hem neer. De groene en paarse veren in zijn hals glanzen. Op zijn lichtgrijze vleugels zit hier en daar een donkere vlek. ‘Vertel nog eens over wedstrijdvliegen, vader. Je weet hoe iedereen daarvan smult.’ (blz. 12)
De duiven vormen de rode draad in dit verhaal en het bijzondere is hoe hun verhaal parallel loopt met de Jodenvervolging: (post)duiven werden als gevaarlijk gezien en moesten eerst worden geregistreerd en werden vervolgens opgepakt en afgevoerd. Fietje en haar gezin willen dat natuurlijk voorkomen en laten de duiven onderduiken in huis. Gevaarlijk, want als de Duitsers erachter komen dat ze duiven in huis hebben, zullen zij ook worden opgepakt.
Het verhaal maakt steeds flinke tijdsprongen, van soms wel meer dan een jaar per keer. Je volgt de belevenissen van het gezin tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog. Ondanks de nuchtere schrijfstijl, wordt langzaam duidelijk dat het leven voor alle mensen in Nederland steeds ingrijpender verandert. De kinderwagen wordt afgepakt, de fietsen moeten worden ingeleverd (maar de familie besluit zich te verzetten), de broer van Fietje moet onderduiken en er komen vluchtelingen uit België met heel veel honger. Eten is ‘op de bon’, alles moet worden verduisterd, er wordt stiekem naar de radio geluisterd en de familie moet schuilen voor bombardementen. Fietje wordt steeds ouder en wijzer – al zie je dat gek genoeg niet in de illustraties van Rick de Haas terug – maar doordat de duiven onwetend zijn, blijft alles eenvoudig worden uitgelegd.
Charlie snapt er nog niet veel van. ‘Papa, wie voert er nou oorlog met wie en waarom?’
‘Waarom weet ik ook niet,’ zucht Jules. ‘Mensen zijn vreemde wezens. Ze maken landkaarten van de hele wereld. Daar trekken ze strepen op, grenzen. Het gebied binnen de grenzen noemen ze een land. Wij wonen in Nederland, verderop ligt België, en nog iets verder heb je Duitsland en Frankrijk. De mensen die in zo’n land wonen, zeggen dat het van hen is en dat andere mensen daar af moeten blijven. Maar de Duitse mensen trekken zich daar niks van aan. (blz. 39)
Het is duidelijk dat dit rijkelijk geïllustreerde boek geschreven is voor jonge kinderen, al zullen zij het verhaal niet zelf kunnen lezen. Niet alleen zijn de woorden daar te moeilijk voor; het lettertype is ook opvallend klein! Letterie heeft zich heel goed verplaatst in de belevingswereld van een jong kind en het gevolg daarvan is dat sommige zaken onuitgesproken blijven. Zo zijn er twee kinderen zonder hun ouders ondergedoken bij familie van Fietje en daar snapt ze niets van. Oudere lezers zullen begrijpen dat dit Joodse kinderen zijn, maar daarover wordt in het verhaal geen woord gezegd. Eigenlijk zorgt dit ervoor dat het boek voor oudere kinderen juist ook heel interessant is: zij zullen met hun kennis over de Tweede Wereldoorlog allerlei dingen tussen de regels door kunnen lezen, waardoor dit verhaal meer diepgang krijgt. Juist die ruimte maakt dit boek ook voor kinderen uit de bovenbouw heel boeiend.
De insteek dat dit een boek voor jonge kinderen is, zorgt er tevens voor dat er geen al te heftige dingen gebeuren. Ook is er ruimte voor het magisch denken van jonge kinderen: Fietje kan namelijk met de duiven praten. Het verhaal eindigt mooi symbolisch, op de dag van de bevrijding (5 mei): met de duiven – het symbool van de vrijheid – die weer mogen vliegen en samen met de kinderen uit het gezin weer een echte wedstrijd kunnen houden – welke duif weet als eerste de weg naar huis te vinden. Ook dit past mooi in de tijdgeest van het verhaal en daarmee is dit dan ook een boek dat op zeer geslaagde wijze een beeld geeft van het ‘normale’ leven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Lestips
Om het boek te promoten in de bovenbouw, kun je eerst de achterkant van het boek voorlezen en vervolgens het volgende fragment:
Ons pap leest (…) Niks mag meer.’ (blz. 54-55)
Zeker kinderen die al wat meer weten over de Tweede Wereldoorlog zullen uit zichzelf misschien al de conclusie trekken dat met de duiven hetzelfde gebeurde als met de Joden.
Stel dat je dit boek tijdens een project over WO II promoot, dan kun je deze link natuurlijk ook zelf leggen. Het zal kinderen direct meer interesseren voor het boek, dat ze er in eerste instantie misschien kinderachtig uit vinden zien.
Laat echter merken dat dit verhaal allesbehalve kinderachtig is door de gebeurtenissen die plaatsvinden. Je komt door dit verhaal heel veel over de tijd van de Tweede Wereldoorlog te weten. Ook vertelt het over het wedstrijdvliegen van duiven – wat in die tijd veel gebruikelijker was dan nu! Daarnaast lees je over hoe het leven in een Brabants dorpje eraan toeging (véél kinderen, ‘ons pap’ en ‘ons mam’). Het geeft daardoor ook een mooi beeld van het gewone leven in die tijd – iets wat je niet heel veel leest in boeken over de oorlog.
Voorlezen van dit boek kan al vanaf 7 jaar, maar in groep 5 en 6 is dit ook nog steeds een prima voorleesboek; oudere kinderen zou ik dit boek eerder zelf laten lezen. Voor hen zijn er weer andere boeken die je mooi kunt voorlezen en samen kunt bespreken.
Duivensport
Het is leuk om voorafgaand aan dit boek dit filmpje van Schooltv te laten zien. Hierin wordt meer verteld over de duivensport – dan snappen de kinderen nog beter waar het verhaal over gaat.
Martine Letterie en Rick de Haas maakten daarnaast ook nog een mooi filmpje, waarin Martine Letterie een hoofdstuk voorleest uit het boek. In dit hoofdstuk vertelt duif Jules over een spannende wedstrijd waar hij ooit aan meedeed. Je krijgt daardoor direct een goed beeld van hoe het perspectief van de duif in het boek tot uiting komt.
Schrijver in de klas
Wil je dit verhaal écht tot leven laten komen? Nodig dan schrijfster Martine Letterie uit in de klas! Zij kan ongelooflijk enthousiast vertellen over dit boek en het verhaal achter het boek – er zitten namelijk talloze waargebeurde details in het verhaal. Tijdens een schoolbezoek neemt Letterie het verhaal uitgebreid door met de klas; ze leest voor, vertelt en laat filmpjes zien. Daarnaast laat ze ook nog foto’s zien uit die tijd (hoe duiven bijv. meegenomen werden door Engelse piloten) en… wie weet neemt ze duif Charlie zelfs wel mee! Je kunt haar boeken via De Schrijverscentrale.
Uitgeverij Leopold, 2019
Bekijk bij bol:
Onderwerpen: 2019, Duiven, Duivensport, Jodenvervolging, Kinderboekenweek 2020, Onderduiken, Tijd van wereldoorlogen, Tip van Julia, Tip van Lucas, Vogels, WO II
Geïllustreerd door Rick de Haas