Hoe kan een wielrenner ontploffen? Wie ontwerpt het parcours voor een wedstrijd? En welke etappe smaakt naar koeienpoep?
Hoe lukte het Tristan Bangma om als blinde fietser wereldkampioen te worden? Wat beleeft een sportverslaggever achter op de motor? Wat zijn de geheimen van de chef-kok die kookt voor de beste renners ter wereld? En wat neem je mee als je naar een echte wielerwedstrijd gaat kijken?
Dit boek vertelt je echt álles over wielrennen en koerskijken. Inclusief interviews met grote wielerhelden zoals Demi Vollering, Dylan van Baarle, Wout van Aert en vele anderen.
Recensie
Wielrennen is een ontzettend populaire sport (kijk maar eens om je heen op een zomerse weekenddag), maar er zijn weinig kinderboeken over te vinden. Is het dan geen sport voor kinderen? Jawel, hoor! In dit boek is te lezen dat vele professionele wielrenners al op vrij jonge leeftijd zijn begonnen. In dit boek kun je dan ook handige tips over trainen en banden plakken vinden. Maar Het grote wielrenboek is eigenlijk vooral geschikt voor kinderen (en volwassenen) die meer willen weten over de professionele wielersport en wielrennen kíjken, of nee: koerskijken. Want zo noem je dat.
Het boek is zeer aantrekkelijk vormgegeven, met mooie illustraties van Jelle F. Post en vele foto’s van mensen uit de wielersport – of ze nu zelf fietsen of achter de schermen meewerken aan de sport. In ‘de voorbeschouwing’ legt schrijfster (en fervent koerskijker) Susanne Roos al uit dat wielrennen een zeer tactische sport is – meer dan alleen hard fietsen om als eerste te finishen. Daarna lees je in ‘de proloog’ dat een wielerwedstrijd een koers heet en dat er heel veel verschillende soorten koersen zijn. De bekendsten zijn de grote rondes, waaronder de Tour de France. Die duren drie weken en zo is dit boek ook opgebouwd: in 21 etappes, waarin je in elke etappe weer iets meer leert over de wielersport.
Roos neemt de tijd om alles goed uit te leggen, en doet dat helder en met ontzettend veel enthousiasme. Ze vindt het koerskijken duidelijk leuk en spannend, maar weet dit ook goed over te brengen op de lezer. Je krijgt er vanzelf ook zin van om te gaan kijken!
De interessante weetjes en allerhande termen (peloton, demarrage, waaieretappe, wattages…) vliegen je om de oren, maar worden regelmatig afgewisseld door boeiende ervaringsverhalen van renners, ploegleiders of verslaggevers. Lopende tekst wordt afgewisseld door interviews, overzichtelijke schema’s of leuke infographics, en de handige kijkwijzer voor de koers (inclusief ontdek-lijst) is helemaal top.
Niet alleen de afwisseling, maar ook de manier van vertellen zorgt ervoor dat het boek geen moment saai wordt. Met veel humor leer je hoe een racefiets in elkaar zit (ik zie niet, ik zie niet, wat jij ook niet ziet) of worden stijgingspercentages gevisualiseerd met behulp van dit boek (etappe 15).
Op die manier is dit boek extra leuk voor allerlei type lezers. Kinderen die nog helemaal niets van wielrennen weten, leren hier ontzettend veel van (volwassenen ook trouwens), maar ook als je heel ervaren bent in de sport, valt er genoeg te ontdekken in dit boek. Misschien dat al die uitleg over kopploegen, bolletjestruien en tijdritten gesneden koek voor je is, maar door een anekdote van Tom Dumoulin of inside information over verschillende tactieken wordt het toch wel weer heel lezenswaardig! Met recht een boek om fietskriebels van te krijgen!
Lestips
Veel kinderen vinden het ontzettend leuk om te lezen over sport! Daarop zal dit boek geen uitzondering zijn, want ook al hebben kinderen misschien zelf niets met fietsen, zoals gezegd weet Susanne Roos haar enthousiasme over de wielersport ontzettend goed over te brengen.
Leuk om dit boek te promoten vlak voor het begin of tijdens een van de grote rondes: de Giro d’Italia (in mei), de Tour de France (begin juli) of de Vuelta in Spanje (begin schooljaar). Je kunt dan natuurlijk ook samen met de klas een spannende rit gaan kijken – gebruik de koers ontdek-lijst (blz. 44) om gericht te kijken!
Je kunt zo’n les dan ook direct gebruiken om het te hebben over veiligheid in de sport (doodeng, hoe die wielrenners bovenop elkaar zitten) of het verkeer (de helm is nog helemaal niet zo lang verplicht!), maar ook over voeding (wat hebben je spieren nodig om goed te presteren?) of zelfs techniek (zie bijv. hoofdstuk 13 over luchtweerstand; meteen een andere leuke vraag: waarom staat nummer 13 op zijn kop?)
Volt, 2024
Onderwerpen: 2024, Jeugdboekenmaand 2024, Koerskijken, Sport, Sporten, Techniek, Veiligheid, Voeding, Wielrennen
Geïllustreerd door Jelle F. Post