Een paar weken geleden gaf ik een lezing over ‘rijke teksten’ in de OBA. Toen ik deze aan het voorbereiden was, liet ik mijn gedachten over een steeds terugkerende vraag gaan: wat vind ik nou eigenlijk van ‘makkelijk lezen-boeken’? Volgens de checklist ‘rijke teksten’ bevatten makkelijk lezen-boeken namelijk geen rijke taal, want ze zijn niet authentiek, want aangepast aan een bepaald technisch leesniveau. Toch? Of is het niet zo zwart-wit? En nog belangrijker … is dat erg?
Nou.. daar kun je dus met gemak lezingen van meerdere uren of uitgebreide artikelen aan besteden (iets met leesdoel, motivatie en onderwijs), maar dat ga ik nu niet doen 🙂 Mijn conclusie is in ieder geval dat het érg afhangt van het boek en van je doelgroep. Leerkrachten van sbo-scholen, vmbo-scholen of nieuwkomers zijn in ieder geval dolenthousiast over de serie Het talent van… van uitgeverij Eenvoudig communiceren en nu ik Topkok Kim gelezen heb, begrijp ik dat maar al te goed!
Annemarie van den Brink heeft zich in dit boek heel goed ingeleefd in de doelgroep (10+) en het resultaat is een vrolijk, fijn en – jawel – makkelijk leesbaar boek over koken en vloggen, dat ook nog eens heel mooi bij het thema van de Kinderboekenweek past!
Lees hier de uitgebreide recensie!
Ik ben benieuwd naar de andere boeken. Ze hebben interessante thema’s, met stoere hoofdpersonen uit diverse culturen (die helaas niet altijd goed weerspiegeld worden door de coverfoto’s… daar zit nog wel een verbeterpuntje):
1. In de spotlights: Noor Belghanou leert niet zo makkelijk en zou het liefst de hele dag bezig zijn met make-up, maar haar ouders letten meer op het danstalent van haar zusje.
2. Stan in 3D: Stan haalt slechte cijfers en zijn vrienden brengen hem in grote problemen… Maar als hij tijdens een taakstraf in het FabLab komt, een wereld vol techniek en 3D-printers, ontdekt hij waar hij wél blij van wordt.
3. Getekend: Sam is boos en verdrietig. Zijn ouders zijn uit elkaar en hij woont daardoor zelfs niet meer bij zijn zus én extra ver van school. Sam heeft nergens meer zin in, totdat hij Mir en graffiti ontdekt…
4. Onder water: Joske wordt op school gepest en haar ouders zijn altijd aan het werk op de kaasboerderij. Als ze zwemt, vergeet ze haar zorgen en gelukkig is er Fouad, een Syrische jongen die wél aardig voor haar is.
5. Doorzetten!: Jayden wil op hockey, maar zijn moeder ‘haalt hem nog liever op van het politiebureau dan van hockey’. Zo. Zie daar maar eens tegenin te gaan. Maar Jayden zet door!
6. Vlugge vingers: Milo’s vader drinkt nogal veel en is daardoor vaak kwaad. Bovendien is er weinig geld. Als Milo geld in het laatje moet gaan brengen, komt hij diep in de problemen. Hij is nog maar twaalf! Hoe moet hij op een eerlijke manier aan geld komen…? Niemand kan hem helpen. Of toch?
7. Mijn stijl: Marius is altijd bezig met mode en maakt zijn eigen kleding. Maar op school vinden ze ‘mode voor meisjes’ en zijn ouders vinden zijn cijfers belangrijker. Gelukkig begrijpt Soraya zijn liefde voor mode wél!
