Lang geleden denderden duizelingwekkend reusachtige en merkwaardige wezens de aarde over. Door regenwouden slingerden eindeloos lange slangen en slopen knaagdieren waar een dwerghamster tienduizend keer in zou passen. In oceanen zwommen zeekoeien zo groot als huizen.
In dit natuurhistorische museum van papier wandel, zwem of vlieg je mee met twintig fabuleuze dieren die ooit bestonden. En met vijf pechvogels die er nú nog zijn, maar straks misschien niet meer…
Recensie
Zodra je dit boek openslaat, waan je je in een natuurhistorisch museum, dat qua inrichting en opzet doet denken aan het Teylers Museum in Haarlem. Fantastisch! Je ziet een plattegrond met fascinerende dieren: de Ruimte van Reusachtige Recordhouders, het Kabinet der Knuffelbeesten, een Salon vol Supersterren of een Wonderkamer van Waterwezens… Je kunt zelf kiezen waar je wilt beginnen, maar zoals in de intro (‘Welkom, welkom!‘) geschreven is: de logische route is vast voor je uitgestippeld.
En zoals in ieder museum zijn er verschillende soorten ‘bezoeken’ mogelijk: je kunt er even snel doorheen gaan, waarbij je alleen maar kijkt naar al het moois dat er te zien is; maar je kunt ook diepgravend onderzoek doen, waarbij je alle bordjes leest. Of je leest alleen de tekst bij de dieren die je aandacht trekken… alles kan! Hoe dan ook, van dit boek leer je ongelofelijk veel over dieren die ooit op onze aarde leefden, maar nu helaas uitgestorven zijn. Hoewel, helaas… Paleontoloog Jelle Reumer maakt in het interessante voorwoord duidelijk dat dit helemaal niet zo erg is:
Het klinkt misschien gek, maar uitsterven is heel gewoon. Er is meestal niks mee. Stel je voor dat de meeste diersoorten die ooit hebben geleefd niet waren uitgestorven. Dan zouden er nu nog tyrannosaurussen rondlopen, en sabeltandkatten en mammoeten. De zee zou krioelen van haaien zo groot als een duikboot en vissen met een bek als een autowrakkenpers. Er leefde dan nog een cavia zo groot als een Hollandse koe, een wurgslang van wel 13 meter lang en… Lees maar verder in dit boek wat er (gelukkig maar) nog meer is uitgestorven. (blz. 5)
De overige tekst in het boek is geschreven door Lotte Stegeman en die doet dat weer net zo enthousiasmerend als in het boek Beestachtige buren. Haar beeldende en levendige beschrijvingen lezen heerlijk weg en zijn ongelooflijk informatief. Het is duidelijk dat hier enorm veel research voor is verricht. Elk dier wordt geïntroduceerd met een pakkende kop (‘de grootste grasmaaier’, ‘wandelende artisjok‘) en de officiële naam. Vervolgens volgt een uitgebreide omschrijving en vind je bij elk dier informatie over de naam, wanneer het leefde, waardoor het dier verdween en nog een extra leuk weetje. Opvallend is dat bij de meeste dieren onduidelijk is, wanneer het uitstierf, behalve als de mens de oorzaak was. En dat vormt ook meteen het bruggetje naar de laatste zaal: de Parterre voor Pechvogels met dieren die op de IUCN Rode Lijst staan.
Het oerdier is met zijn logge lijf, geplooide huid, enorme kop en knots van een hoorn behoorlijk indrukwekkend. Hij lijkt niet helemaal in de eenentwintigste eeuw te passen. En toch is de neushoorn er nog. Met de nadruk op het woordje nóg. Want jammer genoeg heeft hij iets waar mensen letterlijk een moord voor doen. (blz. 100)
Het is wat veel om dit boek in één ruk uit te lezen, want er is dus nogal veel te ontdekken in dit papieren museum. Maar het is geen straf om dit boek regelmatig uit de kast te trekken, want wat dit boek echt indrukwekkend maakt, zijn de GEWELDIGE illustraties van Marieke Nelissen. Niet alleen heeft zij elk dier heel mooi en gedetailleerd verbeeld; haar tekeningen van de verschillende zalen zorgen ervoor dat je het gevoel hebt dat je echt door een museum wandelt. Ingelijste schilderijen, opgezette dieren en schimmen van mensen met hoepelrokken en hoge hoeden geven perfect de sfeer van een ouderwets rariteitenkabinet, zoals ook het Teylers Museum (uit 1784) nog steeds aanvoelt. Ook de verzorgde vormgeving van het boek, met lichtbruin gevlekte papier, draagt bij aan het gevoel dat je teruggaat in de tijd.
Lotte Stegeman vraagt in het boek om applaus en een diepe buiging voor alle paleozoölogen op aarde (‘Probeer dat maar eens hardop uit te spreken, dan krijg je zoiets als paa-lee-joo-zoo-woo-loog.’), omdat zij ervoor hebben gezorgd dat we zoveel weten over deze uitgestorven dieren. Maar dankzij haar en Marieke Nelissen is al deze kennis nu ook toegankelijk voor kinderen, dus dat is ook zeker een buiging waard. En het allermooiste: dit natuurhistorisch museum past in elke school!
Lestips
Om dit boek te introduceren, zou ik vertellen dat jullie op excursie gaan naar een natuurhistorisch museum en vervolgens het schutblad heel groot op het digibord laten zien (zelf even inscannen). Naar welke zaal zijn de kinderen vooral benieuwd? Wat is een natuurhistorisch museum eigenlijk, denken ze? Wat zou er precies te zien zijn in dit museum?
Vervolgens laat je zien dat dit natuurhistorisch museum in een boek te vinden is en dat ze het dus gewoon in de klas kunnen bezoeken! Je kunt het inkijkexemplaar, dat je op de site van de uitgever kunt downloaden, gebruiken om pagina’s uit het boek te laten zien. Lees het welkomstwoord voor (blz. 6) en verken samen hoe het museum in elkaar zit.
Bedreigde diersoorten
In de laatste zaal – de Parterre voor Pechvogels – was slechts plaats voor een beperkt aantal dieren: er staan er maar vijf in. Maar er zijn natuurlijk veel meer dieren die worden bedreigd met uitsterven. Daar hebben Lotte Stegeman en Marieke Nelissen iets fantastisch op gevonden: op de website van Lotte Stegeman breidt het museum zich namelijk uit! Zo hebben nu ook de ijsbeer, de reuzenpanda en de koala een plekje gekregen, onder het mom van: ‘Hoe meer aandacht ze krijgen, hoe meer mensen voor ze in actie kunnen komen.’ Kinderen mogen de naam van de pechvogel die van hen echt niet mag uitsterven doormailen en wie weet krijgt die dan ook een plekje op de site!
Teken een schubdier
Er is ook een tekenwedstrijd te vinden op de website van Lotte Stegeman! Met het filmpje dat je ook op de site kunt vinden, leren kinderen hoe ze een schubdier kunnen tekenen. Met die tekening van het schubdier, maken ze kans op mooie prijzen.
Kinderen die meer willen lezen over het schubdier, kun je trouwens het boek De sterrenduinen aanraden, het vierde deel uit de serie Explorer Academy. Eigenlijk zouden ze dan wel bij het eerste deel van de serie moeten beginnen… maar in De sterrenduinen zetten de explorers zich in om het schubdier te beschermen.
Uitgestorven dieren
Vrijwel alle dieren die in dit boek staan zijn echte oerdieren: dieren die al miljoenen jaren geleden uitstierven. De enige dieren in dit boek die NIET in de prehistorie uitstierven zijn:
- De stellerzeekoe (blz. 30)
- De dodo (blz. 47)
Opvallend is dat veel van deze dieren nog maar zeer recentelijk zijn ontdekt, zoals de Patagotitan mayorum (blz. 19): een gigantische dinosaurus waarvan de eerste botten pas in 2008 zijn gevonden!
Omdat vrijwel alle dieren al ver voor de komst van de (moderne) mens waren uitgestorven, is vrijwel alle kennis verworven door paleontologie (onderzoek naar fossielen).
Daarom vind je ook hierover interessante informatie in het boek (blz. 12/13).
Ook handig is de tijdbalk van de aarde, verdeeld in 13 tijdperken (zoals het Carboon, Jura en Paleogeen). Die vind je op blz. 8 t/m 11. Daarin kun je heel snel teruglezen wanneer welke diersoorten leefden.
Luitingh-Sijthoff, 2020
Bekijk bij bol:Onderwerpen: 2020, Bedreigde dieren, Dieren, Dieren & evolutie, Dinosaurussen, Fossielen, Illustraties, Museum, Oerdieren, Paleontologie, Prehistorie, Tekenen, Tijd van jagers en boeren, Tip van Lucas, Uitgestorven dieren
Geïllustreerd door Marieke Nelissen