Onderzoek Peil.Leesvaardigheid
Nou, het is wat met dat lezen in Nederland. Je hebt het vast al op het journaal gehoord of in de krant gelezen: de Onderwijsinspectie heeft groot onderzoek gedaan naar de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen en simpel gezegd: die valt tegen. Slechts de helft van de basisschoolleerlingen haalt het streefniveau 2F. De ambitie was 65%.
In de media wordt het slechte nieuws echter wel een beetje uitvergroot. De Volkskrant schreef zelfs dat de helft van de leerlingen niet eens 1F-niveau haalt. (‘Slechte leesvaardigheid basisschoolleerlingen belemmert hun functioneren in de maatschappij‘) Dat klopt dus niet (dat wordt gehaald door 88%). Verder stond er in datzelfde artikel dat de inspectie met ‘nieuwe aanbevelingen komt’, namelijk het integreren van lezen in vakken als wereldoriëntatie en wetenschap en techniek.
Maar ook daar is nuance op zijn plaats. In het rapport van de Onderwijsinspectie staat weliswaar:
hoe meer begrijpend lezen wordt geïntegreerd in vakken zoals wereldoriëntatie en wetenschap en techniek, des te hoger is de leesvaardigheid van leerlingen. Eenzelfde verband blijkt er te zijn voor de inhoudelijke interesse van leerlingen voor de leesteksten: hoe interessanter leerlingen de teksten en lessen begrijpend lezen vinden, des te hoger zijn hun leesscores.
Dat is echter geen níeuwe aanbeveling want: Een meerderheid van de bo- en sbo-leerkrachten integreert begrijpend lezen regelmatig tot altijd in andere vakken en domeinen.
Begrijpend lezen met rijke teksten
Niets nieuws dus, maar wél goed nieuws! En de aanbeveling hierbij is: ‘Dit zou, volgens een geraadpleegde focusgroep van leesexperts, nog meer z’n vruchten kunnen afwerpen als er daarbij meer aandacht wordt besteed aan hoe leerlingen teksten daadwerkelijk goed lezen en als er meer gebruik wordt gemaakt van zogenaamde rijke teksten.’
Erna van Koeven en Anneke Smits schrijven hier al langere tijd over. Onlangs werden zij nog geïnterviewd door Blink Media (lees hier het hele artikel):
‘Kies goede kinderboeken bij de thema’s van wereldoriëntatie en bouw dat later uit met andere rijke teksten die passen bij die boeken en thema’s. Kijk maar wat er dan gebeurt. Wij zien scholen die verbluft zijn over de resultaten. Het kan echt een wereld van verschil opleveren. Maar je moet deze aanpak wel met enthousiasme en overtuiging volhouden.’
Gelukkig is er inmiddels een flinke database met kinderboeken op Leesbevorderingindeklas.nl beschikbaar! De teller staat bijna op 900! Er zijn dus genoeg ideeën te vinden voor mooie (voorlees)boeken die passen bij de zaakvakken, thema’s of de actualiteit.
Kijk verder ook zeker eens op de website rijketaal.org van Anneke Smits en Erna van Koeven, waarop zij helder uitleggen wat zij onder rijke taal verstaan. Ook op de site lezeninhetpo.nl vind je een schat aan informatie.
Leesmotivatie
In het rapport staan ook interessante resultaten op het gebied van leesattitude en leesmotivatie. Opvallend zijn de verschillen tussen bo en sbo-leerlingen, al denken zij wel ongeveer gelijk over de leeslessen. En – misschien verbaast dat je – dat is niet eens zo negatief!
Meer dan de helft van de leerlingen vindt de inhoud van de leeslessen interessant en antwoordt bevestigend op stellingen als ‘Ik vind de dingen die ik op school lees leuk’. De gemiddelde interesse in de inhoud van de leeslessen verschilt niet tussen bo-leerlingen en sbo-leerlingen.
Maar, laten we niet te snel gaan juichen, want er is ook te lezen dat bijna de helft van de leerlingen in het bo en ruim drie vijfde in het sbo lezen (een beetje) saai vindt. Ai. Dan gaat het blijkbaar vooral om lezen thuis. Dat gebeurt dus ook heel weinig.
Ouderbetrokkenheid
Heel vreemd is dat ook weer niet, want in het rapport is te lezen dat leerlingen vanuit thuis een geringe ondersteuning bij het lezen ervaren.
Ondersteuning door aanmoedigingen om te gaan lezen komt het vaakst voor, maar vindt voor een derde van de bo-leerlingen en de helft van de sbo-leerlingen (bijna) nooit plaats. Het minst vaak worden (s)bo -leerlingen geholpen met het kiezen van een boek om te lezen: meer dan 3 op de 5 leerlingen krijgt deze vorm van ondersteuning (bijna) nooit.
Uit deze pijnlijke constatering kun je echter ook een belangrijke conclusie trekken: ouders hebben zelf hulp nodig bij het kiezen van kinderboeken. Daarmee komen we op een interessante discussie: wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor de leesvaardigheid van kinderen? Vanuit het onderwijs wordt vaak naar de ouders gewezen en dat is begrijpelijk als je deze resultaten ziet. Er mag best meer ondersteuning komen vanuit ouders! Maar… hoe kunnen ouders hun kinderen helpen, als ze zelf weinig van lezen of kinderboeken weten? Dan is de ondersteuning van een professional dus keihard nodig: juist, van de leerkracht dus – eventueel met hulp van een ervaren leesbevorderaar.
Wijs ouders van kinderen in de bovenbouw dan ook gerust op deze website en dan met name op de tiplijsten. Weliswaar zijn alle boekrecensies met lestips geschreven voor leerkrachten, maar ouders (en kinderen) kunnen hier ook zeker boekentips vandaan halen! Besef dat het gebrek aan ondersteuning in de meeste gevallen geen onwil is en dat ook ouders vaak ontzettend blij zijn met wat extra ondersteuning bij het kiezen van boeken.
Conclusies
Het is heel interessant om in ieder geval de korte samenvatting van de resultaten door te lezen, maar lees ook vooral deel A van het rapport Peil.Leesvaardigheid. Daarin reflecteert een focusgroep van experts – professionals uit de onderwijspraktijk, het onderwijs- beleid en het onderwijsonderzoek – op de resultaten. Heel boeiend, want het geeft veel stof tot nadenken.
Hoe dan ook, de conclusie van het rapport is eigenlijk heel vanzelfsprekend: scholen, ouders, gemeenten, bibliotheken en consultatiebureaus moeten de handen ineenslaan om ervoor te zorgen dat leerlingen gemotiveerd raken en blijven om te lezen en toegang hebben tot boeken. Samen kunnen we een hoop bereiken!