Schilderijen zijn meer dan alleen een knap geschilderd kunstwerk: ze gaan allemaal vergezeld van een fascinerend verhaal. In dit boek nemen kunstenaars je mee naar hun wereld. Je ontdekt op die manier twintig van de populairste schilderijen aller tijden – van Jan van Eyck (1434) tot Paul Gauguin (1897).
Vertaald door Lydia Meeder.
Recensie
Een kunstboek met informatie over schilderijen hoort natuurlijk eigenlijk bij non-fictie. Toch heeft dit non-fictieboek een – deels – verhalend karakter, want het vertelt over de kunstgeschiedenis vanuit het perspectief van de kunstenaar – alsof je er zelf bij bent. Daarmee leest het boek dus als een verhaal en is het zelfs gedeeltelijk fictie, want hoe weten we immers wat de kunstenaars daadwerkelijk dachten?
Renoir wikkelt zijn jas om zijn magere lijf en stampt met zijn voeten. Hij begint de gaslantaarns aan te steken in de hoop dat het zo wat warmer zal worden in het atelier. (blz 65)
Althans.. dat is wat het boek belooft. In werkelijkheid maakt het boek de verwachtingen toch niet geheel waar: in het ‘verhaal’ wordt wel erg veel droge informatie gegeven, die weliswaar meer vertelt over het schilderij en de situatie waarin de schilder zich bevindt, maar niet erg verhalend aandoet. Het verhaal ván de kunstenaar wordt toch eerder een verhaal óver de kunstenaar.
Dat is echter nog niet het grootste ‘probleem’. Dat het boek niet leest als een verhalend kinderboek, ligt namelijk vooral aan het taalgebruik:
Landschapsschilderen geniet momenteel weinig aanzien in Engeland. De zomerexpositie wordt gedomineerd door monumentale afbeeldingen van historische gebeurtenissen, Bijbelverhalen en klassieke mythes, en er is nog steeds vraag naar portretten. (fragment uit het verhaal van John Constable, blz. 53)
Duidelijk geen kindertaal en dit is slechts één voorbeeld. Achterop het boek is al te lezen dat dit boek bedoeld is voor kinderen van elf jaar en ouder, maar het valt te betwijfelen of jongvolwassenen zich door dit soort teksten heen willen worstelen. Nog steeds geen probleem, als je dan bedenkt dat dit een boek is voor volwassenen. Maar… tegelijkertijd wordt de lezer ook regelmatig als kind aangesproken:
Kun jij hem aanwijzen? (blz. 18)
Fotografeer je eigen straat of schoolplein… (blz. 27)
Hoeveel rode voorwerpen kun jij ontdekken? (blz. 71)
Dit brengt de lezer in een soort spagaat: wat is hier nu precies de doelgroep?
En er is nog een extra kanttekening: hoewel hier gesproken wordt over ‘de beroemdste schilderijen van de wereld’, ontbreken toch grote namen als Rembrandt en Vincent van Gogh. Maar goed.. hoe geef je de volledige kunstgeschiedenis weer in slechts 20 schilderijen?! Een onmogelijke opgave. Dit boek is van Engelse makelij en dat verklaart wellicht bepaalde keuzes. Dat er bij de vertaling echter niet meer rekening is gehouden met de Nederlandse lezer, is heel erg jammer: alle weblinks die in het boek staan vermeld, verwijzen naar Engelstalige sites – óók de links over Nederlandse schilders als Johannes Vermeer en Pieter Bruegel de Oude! Echt een gemiste kans, want deze schilders zijn natuurlijk ruim vertegenwoordigd in Nederlandse musea, met bijbehorende webpagina’s.
Dit alles is heel jammer, want het boek heeft wel enorm veel te bieden! Prachtige afbeeldingen, met mooie uitvergrote details en bijbehorende kijkvragen; grappige weetjes en kadertjes ‘zelf proberen’. Vooral deze laatste zijn erg interessant voor kinderen, want hier staan heel leuke, creatieve opdrachten in genoemd. Dit is dus meer een boek voor het onderwijs, waar juffen en meesters veel inspiratie voor kunstlessen uit kunnen halen.
Lestips
Uit de recensie moge duidelijk zijn dat kinderen veel moeite zullen hebben om dit boek zelfstandig te lezen. Ik raad dus aan dit boek eerder voor jezelf te kopen. Voor kunstlessen is het boek uitermate goed bruikbaar, want er wordt veel informatie gegeven over de kunstenaar, over de achtergrond van de schilderijen en zoals gezegd, geven de kaders ‘zelf proberen’ tal van lesideetjes! Als je de moeilijke taal omzet in je eigen woorden, kun je er bovendien mooie verhalen voor in de klas van maken!
Nadat je een schilder (aan de hand van dit boek) hebt behandeld in de klas, kun je dit boek wél goed introduceren in de klas. Allereerst is het natuurlijk een mooi bladerboek (wat een positieve houding ten opzichte van een boek teweeg kan brengen). Maar doordat de kinderen meer kennis over de schilder en het schilderij hebben, zullen zij de tekst ook beter begrijpen. Als de kinderen begrijpen waar de tekst over gaat, zullen zij makkelijker over moeilijke woorden heen kunnen stappen. Een goed voorbeeld van hoe meer kennis kan leiden tot een beter tekstbegrip… zie ook mijn artikel Begrijpend lezen dóór te lezen.
Welke schilders in het boek aan bod komen, lees je hieronder:
- Jan van Eyck (1434)
- Paolo Uccello (1440)
- Sandro Botticelli (1482)
- Leonardo da Vinci (1504)
- Pieter Bruegel de Oude (1560)
- Diego Velázquez (1618)
- Johannes Vermeer (1667)
- Jean-Baptiste-Siméon Chardin (1728)
- Angelika Kauffman (1794)
- Caspar David Friedrich (1811)
- Théodore Géricault (1819)
- John Constable (1824)
- Gustave Courbet (1850)
- John Everett Millais (1852)
- Pierre-Auguste Renoir (1874)
- Winslow Homer (1876)
- Berthe Morisot (1879)
- Georges Seurat (1886)
- Paul Cézanne (1887)
- Paul Gauguin (1897)
Uitgeverij Lemniscaat, 2017
Bekijk bij bol: