Het leven van Hens is zwaar: van vroeg tot laat werkt hij in de smerige, gevaarlijke fabriek voor een hongerloon. Het enige lichtpuntje in zijn leven is Walm, zijn broertje, dat niet helemaal met de rest kan meekomen. Walm is vrolijk – maar ook lastig als je uit het zicht van de fabrieksopzichters wilt blijven, vooral als je vergeet hem op tijd naar de wc te brengen.
Op een ochtend heeft Hens er genoeg van. Hij loopt weg. Maar Walm volgt hem en al snel sluit een eigenwijs meisje bij hen aan. Zij heeft gehoord van een land waar alles veel mooier is, en bij gebrek aan beter gaan ze met z’n drieën op zoek…
Recensie
Als je het sprankelende boek Vlo en Stiekel van schrijver Pieter Koolwijk kent, dan weet je dat deze schrijver heel knap op de rand van fantasie en werkelijkheid kan gaan zitten. Realisme met een flinke scheut magie. Des te verrassender begint dit boek, waar in eerste instantie helemaal geen fantasie lijkt te zitten. Het enige merkwaardige zijn eigenlijk de namen: de broertjes Hens en Walm en hun zus Spoel. Maar vrolijk en sprankelend is dit boek in het begin zeker niet. Hens woont in een stad waar alles vies is. Alles is bedekt onder een dikke laag prut, veroorzaakt door de stoffige en rokerige textielfabriek, waar iedereen werkt – jong en oud. Dat doet denken aan de tijd van de opkomst van de industrialisatie!
Hens werkt al vanaf zijn zesde in de fabriek en moet ook nog eens tijdens het werken op zijn broertje Walm passen. Walm is ‘anders’. Hij snapt dingen niet zo goed, is altijd nóg viezer dan de rest (waardoor hij eruitziet als een soort Dummie de Mummie: omwikkeld met lappen) en praten kan hij ook niet zo goed. Hij houdt van het uitdelen en krijgen van ‘wubbels’ en is bijna altijd vrolijk. Het zorgen voor Walm is lastig, maar Hens spreekt duidelijk vol liefde over hem.
Dat die liefde wederzijds is, blijkt wel als Hens wegloopt. Walm wil met hem mee! Samen gaan ze op zoek naar een plek zonder ‘prutje’. Daarbij ontmoeten ze Vijf, een meisje dat ‘zielig’ is omdat ze een stuk van haar arm mist. Ze is duidelijk niet op haar mondje gevallen en Hens wil niets met haar te maken hebben. Maar Vijf denkt daar anders over…
‘Ik ga gewoon met jullie mee.’
‘Dat wil ik niet.’
‘En ik zou willen dat ik twee handen had.’ Ze keek opzij naar het stompje. ‘Maar kijk eens aan. Daar mist er eentje. Aan sommige dingen kun je nou eenmaal niets veranderen. Ik ga mee, of je wilt of niet.’ (blz. 55)
Hens en Vijf vormen een heel mooi contrast. Hens ziet alles somber in; Vijf blijft optimistisch. Hun tocht is allesbehalve gemakkelijk, maar Vijf klaagt nooit. Hens ziet juist steeds allerlei beren op de weg. Walm huppelt overal zorgeloos tussendoor. Het is erg boeiend hoe Koolwijk deze verschillende perspectieven uitwerkt. Met al die interessante gedachten en personages zal hij de lezer regelmatig aan het denken zetten over zichzelf. Hoe sta je zelf eigenlijk in het leven?
Dan komt ineens de echte magische twist. Tóch een echt fantasieverhaal: Hens, Walm en Vijf komen terecht in een plaats waar alles anders is. Waar alles MOOI is. Kinderen spelen er de hele dag, niemand hoeft te werken, er is altijd lekker eten en alles is even kleurig en sprankelend.
De wereld leek hier niet echt. Bijna alsof we in iemands fantasie leefden. Alles hier zorgde voor een rust die ik niet kende in mijn leven. (blz. 142)
Het contrast in omgeving wordt prachtig weergegeven door de illustraties van Linde Faas. Je ziet het ook al terug op de bijzondere cover van het boek: alles in de ‘normale’ wereld is stoffig, vies en zwart – en dat wordt versterkt door het materiaalgebruik (stoffig kleurpotlood) – en alles daarbuiten is een ware kleurexplosie, schoon en fris – wat ook weer versterkt wordt door het gebruik van heldere, kleurige waterverf en ecoline.
Dit was precies wat ik had bedoeld. Blijdschap. Geluk. Een heerlijk warm gevoel in mijn borst. Een mond die maar bleef glimlachen. En het ging niet om geld, of om rijk zijn, maar om plezier maken met zijn allen. Als mijn ouders dit eens konden meemaken… (blz. 156/157)
En dan krijgt het verhaal een heel boeiende wending, want hoe mooi en fantastisch de nieuwe wereld ook is, waar Hens en Walm in terecht zijn gekomen – Walm is niet gelukkig. Hij mist zijn ouders zo erg dat hij er ziek van wordt. Het is echt heel ontroerend om te lezen hoe Hens vervolgens een plan verzint om ervoor te zorgen dat ze weer met hun ouders samen kunnen komen.
Pieter Koolwijk weet in dit verhaal van begin tot eind te boeien en neemt kinderen als vanzelf mee in zijn fantasie. Hij speelt met taal en gedachten en schrijft over prachtige thema’s zoals geluk en liefde zonder dat het ook maar enig moment zoetsappig wordt. Hens, Walm en Vijf zijn personages waar elke lezer van zal gaan houden. De illustraties van Linde Faas maken het af. Zoals Walm zou zeggen: ‘Mooi!’
Lestips
Om het boek te promoten, kun je het korte fragment voorlezen dat op het stofomslag staat. Als je geen stofomslag hebt, dan kun je het fragment vinden op blz. 69 (t/m … leven was gekomen.) Je kunt natuurlijk ook nog wat verder doorlezen om de personages nog wat beter te introduceren. Ook wordt duidelijk dat Hens, Walm en Vijf op zoek gaan naar een plaats waar eten in overvloed is.
‘Mooi, Hens! Mooi!’ (…) bestond helemaal niet. (blz. 69 t/m 75)
Ik zou ook nog iets vertellen over hoe het boek begint en dat het zich afspeelt in een tijd waarin kinderen nog werkten in fabrieken en alles vies en stoffig was. Veel kinderen in de klas zullen dit wel heel interessant vinden. Ze snappen dan ook beter dat Hens weg wil lopen en zullen vast benieuwd zijn of dit gaat lukken. Je kunt het volgende fragment hiervoor nog voorlezen:
In de textielfabriek was …opzichter had verlost. (blz. 11 t/m 13)
Levensdoel / geluk
Er zijn mensen die zich schikken in hun lot, ook al zijn ze niet blij met hun omstandigheden. Zo is de vader van Hens.
Hens is niet zo – hij kan zich helemaal niet neerleggen bij zijn situatie en wil er iets aan veranderen.
Wij moeten het (…) gekozen te hebben. (blz. 38)
Hoe denken de kinderen hierover? Is het altijd slecht om je neer te leggen bij omstandigheden die niet goed voor je zijn? Of kun je je juist slechter gaan voelen als je je niet aan wilt passen? Wie zou er gelukkiger zijn? Wanneer heeft het zin om iets te willen veranderen?
Vijf noemt Hens ‘Hens Klaagkont’, omdat hij altijd maar klaagt. Maar is dat zo? Wat vindt je klas? Klaagt Hens?? Zelf ziet hij het niet zo; hij vindt dat hij gewoon de situatie omschrijft. Maar de anderen denken daar anders over. Dit geeft ook mooi aan hoe verschillend je in het leven kunt staan.
‘We moesten de hele dag (…) Klaag. Klaag. Klaag.’ (blz. 146/147)
In het verlengde kun je ook de vraag stellen: kun je zonder klagers wel iets veranderen? Iets verderop in het verhaal blijkt ook wel dat Hens heel kritisch is op wat er gebeurt en gezegd wordt. Anderen wimpelen zijn zorgen weg (‘Ik zou me er niet te druk om maken.’ blz. 148). Hens maakt zich wel druk. Is dat erg in dit geval? (Lees om deze vraag te kunnen beantwoorden door na het vorige fragment, tot aan … liever dan dat. (blz. 148))
Omgaan met elkaar
Een van de ontroerendste scènes uit het verhaal is als Walm een overleden meisje een knuffel gaat geven. Hens schaamt zich kapot! Wat zou iedereen van hen denken? Verrassend genoeg reageren mensen anders dan hij had gedacht – ook een wijze les voor de lezer: je kunt de gedachten en gevoelens van iemand anders niet altijd invullen.
Ook kun je goed met de klas bespreken: waarom zou het eigenlijk onbeschoft zijn, wat Walm hier doet?
‘Mooi!’ Dat kon er maar (…) de tranen door. (blz. 32)
Geluk / Syndroom van Down
Een heel klein fragmentje, dat zo mooi illustreert hoe blij iemand kan zijn met kleine dingen en hoeveel vreugde dat ook weer aan anderen geeft.
Walm pakte met beide handen de uiteinden vast en beet er in het midden een stuk uit. Nou was mijn broertje altijd al vrolijk, maar deze keer leek het alsof de zon in hem begon te schijnen. Heel zijn gezicht straalde. Smakkend stak hij zijn handen in de lucht en schreeuwde: ‘Jaaaa!’ Stukjes pannenkoek vlogen in het rond. (blz. 143)
Indirect geeft dit ook heel mooi een van de beste eigenschappen van een kind met het syndroom van Down aan: die zijn vaak heel puur, vrolijk en genieten van dit soort kleine dingen.
Nergens in het boek staat dat Walm het syndroom van Down heeft en misschien ís dat ook helemaal niet zo. Wat echter zo mooi is aan dit verhaal is dat er zo positief en liefdevol over hem wordt geschreven – het doet er niet toe dat hij anders is en niet zoveel kan. Het verhaal maakt heel duidelijk dat hij er absoluut toe doet (en niet ‘nutteloos’ is, zoals zijn vader zegt op blz. 38).
Anders zijn
Nog zo’n klein fragment, waaruit blijkt dat het niet erg is om anders te zijn. Want ‘Iedereen heeft wel wat.’ (blz. 172) In dit verhaal is dat wel écht zo, maar in het echte leven geldt dat eigenlijk ook. Het is een soort oproep om je geen slachtoffer te voelen – heel waardevol! Het is trouwens ook een heel grappig fragment.
‘Een van de nieuwe (…) zelf even van. (blz. 172/173)
Kinderarbeid
Zeker het realistische begin van dit boek kun je gemakkelijk koppelen aan lessen over kinderarbeid en de werkomstandigheden in de textielindustrie in de 19e eeuw. Het is ook een prachtig voorleesboek tijdens projecten over deze periode. Toch speelt het verhaal zich niet per se in deze tijd af; het verhaal is in principe plaats- en tijdloos. Sterker nog: de kinderen in dit boek spelen ook ‘de grond is lava’ (blz. 169) en hoewel Hens en Vijf hier nog nooit van hebben gehoord, is dit toch wel behoorlijk modern!
Uitgeverij Lemniscaat, 2018
Onderwerpen: 2018, Anders zijn, Beroepen, Geluk, Gevoelens, Keuzes, Kinderarbeid, Ongeluk, Samenwerken, Textielindustrie, Tijd van burgers en stoommachines, Tip van Liam, Vluchtelingen & vrijheid, Voorleestopper, Vrijheid, Werk
Geïllustreerd door Linde Faas
Super leuk boek!!