Literaire gesprekken in de klas
Uit onderzoek blijkt dat praten over boeken bij kan dragen tot een grotere leesmotivatie. Het delen van ervaringen over datgene wat gelezen is, zorgt bovendien voor vergroting van het leesbegrip. Leerlingen leren door het praten over boeken betere verbanden te leggen – niet alleen binnen het verhaal, maar ook in relatie tot hun eigen leven. Ontwikkeling van de literaire competentie wordt dat genoemd.
Op het wetenschappelijk congres van Stichting Lezen, op 10 november 2016, presenteerde Gertrud Cornelissen haar promotieonderzoek over het effect van boekgesprekken op de literaire competentie van leerlingen in groep 7 en 8 van de basisschool. Haar proefschrift is in zijn geheel te lezen op de website van Stichting Lezen.
Doel van de boekenkring
Veel scholen houden boekenkringen om te controleren wat kinderen hebben gelezen. Tijdens een ‘klassieke’ boekenkring wordt een samenvatting van het boek gegeven, iets verteld over de schrijver en de hoofdpersonen, de mening gegeven (“Ik vond het een leuk boek“) en een fragment voorgelezen. Hieruit moet dan blijken of een kind het boek heeft gelezen en begrepen. In de praktijk wordt eerder beoordeeld of het kind kan samenvatten en presenteren.
Een ander doel van de boekenkring kan ‘boekpromotie’ zijn. Kinderen vertellen elkaar over de boeken die ze gelezen hebben. Deze vorm van boekenkringen levert echter vaak weinig gespreksstof op; de boeken die besproken worden kent iedereen al (“Ik houd mijn boekenkring over het derde deel van Leven van een loser.“) en zijn meestal niet al te ingewikkeld. Mijn ervaring is dat boekpromotie door de leerkracht dan ook effectiever is dan boekpromotie door kinderen (tenzij ze een verrassend boek hebben gekozen natuurlijk).
Het doel van de boekenkring zoals Aidan Chambers of Gertrud Cornelissen hem beschrijven, is totaal anders. Doel van ‘hun’ boekenkring is een dieper leesbegrip. In het artikel Boekpromotie voor gevorderden is hier al iets over te lezen (Boekenkring 2.0). De bedoeling van Boekenkring 2.0 is om kinderen op een diepgaander manier te laten vertellen over een boek dat ze individueel hebben gelezen; Gertrud Cornelissen gaat in haar onderzoek nog een stapje verder en laat de hele klas praten over één boek, met als doel dat boek beter te gaan begrijpen. Bijkomend resultaat is dat de literaire competentie van kinderen wordt vergroot en dat zorgt ervoor dat kinderen andere boeken ook beter zullen gaan begrijpen.
Leesmotivatie vergroten
De meeste kinderen hebben een hekel aan de ‘klassieke’ boekenkring. Ze vinden het spannend om iets voor de klas te vertellen en weten eigenlijk ook niet zo goed hoe ze het boek op de juiste manier moeten presenteren. Op deze manier slaat de boekenkring de plank volledig mis: in plaats van bij te dragen aan leesplezier haalt het de leesmotivatie flink naar beneden.
Bewezen is echter dat praten over boeken de leesmotivatie juist kan vergroten. Hoe zit dat dan?
Dit heeft te maken met het sociale aspect: veel mensen vinden het fijn om hun ervaringen te delen – dat geldt dus ook voor iets wat ze gelezen hebben. Ook vinden veel mensen het fijn om deel uit te maken van een groep – als alle kinderen hetzelfde boek lezen, horen ze automatisch tot een bepaalde ‘club’ en dat motiveert dus ook om het boek te (blijven) lezen.
Literaire gesprekken in de praktijk
In de publicatie Maar als je erover nadenkt… is een compleet uitgewerkte handleiding te vinden over het voeren van literaire gesprekken (vanaf blz. 299). Heel kort samengevat is het volgende de bedoeling:
- Je kiest als leerkracht een kinderboek uit. Dit boek gaat de hele klas tegelijkertijd, thuis lezen.
- Tijdens het lezen schrijven de kinderen gedachten over de tekst op. Dit doen ze op post-its; deze vormen de basis van de gesprekken op school.
- In totaal worden er 5 literaire gesprekken gevoerd over het boek. Tijdens deze gesprekken worden verwachtingen over het verhaal uitgesproken, vragen gesteld over de betekenis van de tekst en relaties gelegd zowel tussen zaken in de tekst als met de levens van de kinderen zelf.
Deze cyclus herhaalt zich in een schooljaar vier keer, waarbij de leerkracht een steeds kleinere rol gaat spelen: bij het eerste boek leidt de leerkracht de gesprekken nog echt; het laatste boek wordt besproken in ‘leesclubs’: de kinderen kiezen zelf het boek en bespreken dit ook in hun eigen clubje. Dit geeft ook meteen de ontwikkeling aan die kinderen doormaken!
Wat betekent dit voor de leerkracht?
Het moge duidelijk zijn dat het voeren van literaire gesprekken heel wat meer vraagt van de leerkracht dan het aanhoren van een ‘klassieke’ boekenkring. Mijn ervaring – en ook die van Aidan Chambers – is dat veel leerkrachten het voeren van dit soort gesprekken eng vinden. De reden is dat ze niet goed weten wat ze moeten vragen of zeggen.
Het is dan ook essentieel dat je als leerkracht het gekozen boek goed kent. Zoals bij elk vak op de basisschool moet je boven de stof staan en dus ook weten wat je kunt gaan verwachten. Daarnaast moet je zelf ook literair competent zijn. Vooral het kunnen stellen van vragen is inderdaad een belangrijke vaardigheid. In het proefschrift wordt hier uitgebreid op in gegaan, met veel handige voorbeelden!
In literaire gesprekken worden vragen die tijdens het lezen van de tekst bij lezers rijzen met elkaar besproken. Leerlingen zullen eraan moeten wennen dat hun eigen vragen en discussies hierover belangrijk zijn voor de interpretatie. Zij zijn gewend om te zoeken naar het antwoord dat de leerkracht in gedachten heeft; in literaire gesprekken gaat het niet om de vragen en interpretaties van de leer kracht, maar om hun eigen vragen en hoe zij daar antwoord op proberen te krijgen. Vragen zijn in literaire gesprekken geen teken van onmacht, maar juist een gevolg van literair denken. (blz. 303)
Praktische puntjes
Hoe kies je het juiste boek?
In paragraaf 4.4 van haar proefschrift geeft Gertrud Cornelissen suggesties voor geschikte boeken. Het belangrijkste is natuurlijk dat het boek voldoende inhoud moet hebben om over te praten. Het verhaal moet gedachten uitlokken en er moeten relaties kunnen worden gelegd met de eigen leefwereld.
Hoe kom je aan 30 dezelfde boeken?
Dit is eigenlijk de belangrijkste vraag, want hoe fantastisch deze lesmethodiek ook is… als het niet georganiseerd kan worden, heb je er niets aan. En dat is dus ook meteen het grootste probleem: hoe kom je aan voldoende boeken voor de hele klas?
Een heel praktische manier is om in ieder geval mee te doen aan Nederland Leest Junior. Je kunt daarvoor namelijk (voor weinig geld!) een scholenpakket bestellen met 32 dezelfde boeken. Maar ja.. Nederland Leest Junior 2016 is al bezig (en de pakketten zijn dus niet meer te bestellen).
Een andere manier kan zijn om e-books te gebruiken. De bibliotheek heeft een groot aanbod van e-books, die leden gratis kunnen lezen. Maar ja.. e-books lezen niet zo prettig als gewone boeken en misschien heeft niet elk kind een tablet of smartphone ter beschikking.
Zou het niet geweldig zijn als er bij de bibliotheek leskisten te bestellen zouden zijn, speciaal voor deze activiteit? Bij dezen dus een oproep voor alle bibliotheken van Nederland:
Maak leskisten voor literaire gesprekken!!
Ik weet zeker dat pabo’s en leesconsulenten leerkrachten enthousiast kunnen krijgen voor deze vorm van boekgesprekken.
Vind je het fijner om de publicatie Maar als je erover nadenkt… op papier te lezen, dan kun je hem hier bestellen. Meer informatie vind je op de website van Stichting Lezen.