Bloems moeder is overleden en haar vader is voor twee weken naar Canada. Daarom gaat Bloem logeren bij haar oma in het dorpje Zwello, dat omringd is door de zwarte bomen van het Wirwarwoud. Ze komt er al snel achter dat er vreemde dingen aan de hand zijn in het dorp. Kinderen verliezen hun kleur en verdwijnen op mysterieuze wijze. Met Erasmus, een jongen die ze in het dorp ontmoet, gaat ze op onderzoek uit. Kunnen ze de moed vinden om het donkere Wirwarwoud te betreden om het raadselachtige mysterie op te lossen?
Vertaald door Willem Jan Kok.
Recensie
Dit ‘duistere sprookje’, zoals beloofd wordt op de aantrekkelijke cover van dit boek, begint direct behoorlijk raadselachtig. In de trein onderweg naar Zwello vindt Bloem een beursje met een geheimzinnig boekje erin. Dat blijkt de sleutel te worden voor een spannende speurtocht naar het ‘geheim’ van Zwello. Er gebeuren namelijk erg vreemde dingen in het sowieso al merkwaardige dorpje. Kinderen verdwijnen op mysterieuze wijze of komen geheel kleurloos weer terug: hun haren en ogen zijn grijs en ze lijken onbereikbaar voor de buitenwereld. Oma vertelt Bloem dat het misschien iets te maken heeft met de spookachtige, oude weverij in het Wirwarwoud die lang geleden stof maakte, ‘zo verfijnd dat je zou denken dat het rechtstreeks uit de voorraadkast van een heks geplukt was.’
Terwijl Bloem haar best doet om zich thuis te voelen in dit vreemde dorpje, gaat ze op onderzoek uit – daarbij geholpen door de superslimme Erasmus. Dat hij een autismespectrumstoornis heeft, wordt nergens benoemd, maar hij legt wel zelf uit dat hij anders denkt dan de meeste mensen. Hij vindt een manier om het boekje te ontcijferen en zo komen ze op het spoor van ‘de Kregs’. Ook lezen ze steeds meer verhalen over kinderen die langzaam grijs werden en daarna verdwenen.
‘Ik geloof niet in instinct, voorgevoel of geesten in de nacht. Maar op een of andere manier – en vraag me niet waarom – wéét ik gewoon dat dit iets te maken moet hebben met die Kregs, wat of wie dat ook mogen zijn.’ (blz. 92)
Hoewel veel hoofdstukken op een nogal mysterieuze, griezelige manier eindigen, is dit boek in eerste instantie minder spannend dan je (naar aanleiding van de titel) zou verwachten. Het onderzoek van Bloem en Erasmus kabbelt gestaag voort en het tempo van het verhaal ligt vrij laag. Er wordt uitgebreid verteld over allerlei omstandigheden, maar er gebeurt (nog) niet veel spannends. Wel zijn er interessante ontwikkelingen: Bloems vader blijft langer in Canada, waardoor Bloem voortaan in Zwello naar school moet en haar oma wordt onwel, waardoor ze in het ziekenhuis moet worden opgenomen.
Er is veel ruimte voor de emoties van Bloem, die erg worstelt met de dood van haar moeder. Het verhaal is daardoor bij vlagen droevig, maar de humor overheerst in het eerste deel van het boek. Het verhaal zit vol originele vergelijkingen en verrassende dialogen. Het geheel is heel beeldend beschreven; het kost weinig moeite om de personages en de omgeving voor je te zien. De illustraties in het boek zijn in dat opzicht overbodig. Sterker nog: de illustratiestijl past eigenlijk helemaal niet bij het gedetailleerde beeld dat de tekst oproept. Wel zorgen de illustraties voor meer lucht in dit omvangrijke boek van 367 pagina’s.
Oma nam nog een slokje van haar thee en maakte het zich gemakkelijk in haar stoel. Ze had een verkreukeld zijden gewaad aan dat een kleur had die ze ‘verbrande cognac’ noemde en ze droeg een hoedje op haar hoofd dat gespikkeld was als een zonovergoten avocado. Bloems ogen vonden verbrande cognac mooi. Het was een kleur die haar deed denken aan zwarte koffie, barnsteen en kastanjes. (blz. 15)
Net als je denkt dat het boek echt niet heel spannend is, gebeurt er iets vreselijk engs! Toch duurt het nog zo’n 100 bladzijden voor het verhaal echt griezelig wordt. Zodanig zelfs, dat je je afvraagt of dit verhaal eigenlijk nog wel goed gaat aflopen… Bovendien blijkt er een samenhang in het verhaal te zijn, die wel heel wreed is. Als je dit boek zou verfilmen, krijg je echt een gruwelijk enge griezelfilm, waar je door de losse eindjes nog een unheimisch gevoel aan over houdt ook. Liefhebbers van griezelen moeten wel even doorzetten tot het einde, maar worden dan absoluut beloond met een verhaal om kippenvel van te krijgen.
Lestips
Om het boek te promoten, kun je het beste een wat langer voorleesfragment gebruiken. Daarin komt namelijk zowel de humor als het mysterieus-griezelige aspect naar voren. Ook is het leuk dat je in dit stuk tekst de personages al een beetje leert kennen.
Oma’s dokter, dokter (…) vreselijk, ontzettend apart. (blz. 32 t/m 42)
Als je minder lang de tijd hebt om het boek te promoten, kun je er natuurlijk gewoon kort iets over vertellen en de achterkant van het boek voorlezen. Eigenlijk is dit boek in de eerste plaats een detective, maar… kinderen die niet van enge verhalen houden, kunnen dit boek beter links laten liggen. Het is slim om te benoemen dat het verhaal wat traag op gang komt, maar aan het einde wel héél griezelig is!
Rouw / Omgaan met verlies
Tijdens het hele verhaal worstelt Bloem met het verlies van haar moeder. Ze heeft niet in de gaten dat ook haar vader het heel moeilijk heeft met het verlies van haar moeder.
In het volgende fragment geeft de oma van Bloem haar enkele mooie wijsheden mee over verwijt, verdriet en schuldgevoel.
Bloem werd die (…) en niet zij.’ (blz. 210/211)
Dit korte fragment kan kinderen wellicht helpen om (verschillende) gevoelens van rouw te begrijpen.
Anders zijn
Erasmus is een bijzonder kind. De meeste mensen vinden hem vreemd, maar Bloem waardeert hem wel. Toch begrijpt ze hem vaak niet.
Erasmus zweeg. Heel even maar. Gek was dat: hoeveel Erasmus ook praatte, Bloem begreep hem nog het best als hij niets zei. (blz. 77)
Erasmus heeft een andere manier van denken, die hij in het boek op meerdere momenten uitlegt. Het duidelijkste komt dat naar voren in onderstaand fragment. Bloem vraagt hem letterlijk: ‘Waarom ben je zo anders dan alle andere kinderen?’, waarop hij uitlegt dat hij zich niet laat beïnvloeden door gevoel als hij mensen observeert.
‘Waarom ben je (…) over ze denk.’ (blz. 201)
Zijn manier van denken doet absoluut denken aan een kind met een autismespectrumstoornis, al wordt dit nergens in het boek benoemd. Feit is dat Erasmus extreem goed analytisch en rationeel kan denken, maar niet zo goed is in sociale interacties.
Onthouden
Observeren kan Erasmus heel erg goed, maar onthouden vervolgens ook. Hoe hij dat doet, legt hij uit op blz. 55/56:
‘Ik onthou de dingen anders dan andere mensen. De dokter noemt het beelddenken. Maar dat is het niet, hoor.’ (blz. 55)
Hij legt vervolgens uit dat hij codes en verhalen maakt van dingen. Zo onthoudt hij bijv. het ISBN van een kookboek.
Leuke opdracht voor in de klas! Kunnen de kinderen ook een verhaal verzinnen bij het ISBN van hun leesboek? Zie blz. 56
Uitgeverij Billy Bones, 2019
Onderwerpen: 2019, Anders zijn, Autisme, Geheim, Griezelen, Magie, Raadsels, Rouwproces, Samenwerken, Speuren, Sprookjes, Tip van Emma, Tip van Tess, Verdriet, Vriendschap, Zoektocht
Geïllustreerd door Hannah Peck