Gedichten bij onvergetelijke gedichten
Vier dichters kozen 18 gedichten uit de Nederlandstalige poëziecanon.
Bij al deze gedichten schreven ze ieder een nieuw gedicht. Die kunnen werken als opstapjes, steunwieltjes, duwtjes in de rug om de klassiekers te lezen. Via hun gedichten (her)ontdek je de rijkdom van de oude gedichten die hen inspireerden.
Recensie
‘Wees welkom boven op mijn beste hoed en kleren’ is een dichtregel uit een gedicht van Constantijn Huygens. Hij heeft het hier tegen de sneeuw; tegen droog water, koele wol, wit roet, gehakte veren. Het is een héél oud gedicht: uit de 17e eeuw. De kans dat kinderen dit gedicht kennen, is bijzonder klein. Dichter Jos van Hest kende het wel. Sterker nog, wanneer het sneeuwt, moet hij altijd denken aan dit gedicht. Hij vertelt erover in deze bijzondere poëziebundel en legt ook nog eens uit waaróm het zo’n bijzonder mooi gedicht is. Had jij al opgemerkt dat alle vier de manieren waarop sneeuw wordt omschreven ook bestaat uit een tegenstelling? Droog water. Koele wol. Wit roet. Gehakte veren. Inderdaad…
Er staan nog 17 van dit soort oude gedichten in dit boek. Het zijn gedichten waarvan je de dichters misschien nog wel van naam kent, maar meer ook niet… (Vondel, Vasalis, Piet Paaltjens…) Vier hedendaagse dichters – Jos van Hest, Bette Westera, Daniel Billiet en Gil Vander Heyden – vonden het zonde dat de jeugd deze klassieke poëzie helemaal niet meer leest of leert waarderen. Ze snáppen het wel, want
‘Oude gedichten lijken weerbarstig, ze laten zich niet zo vlot lezen’.
Die dichters besloten in dit boek de gedichten nieuw leven in te blazen! Ze vertellen over de letterlijke betekenis van de gedichten, maar ook wat deze voor hen hebben betekend. Het zijn veelal mooie, persoonlijke verhalen, waar een bijzonder rijke waardering voor taal uit blijkt. Vervolgens hebben ze zich alle vier door het gedicht laten inspireren en er zelf eentje bij geschreven. En dat is zó mooi gedaan!
Soms gaan hun gedichten over hetzelfde onderwerp; soms over eenzelfde soort sfeer en Bette Westera heeft zelfs een gedicht geschreven met precies hetzelfde ritme als het inspiratiegedicht. Sommige gedichten zijn ontzettend grappig, andere ontroerend en weer andere zijn mooi van taal en klank. Het boek is daardoor heel afwisselend geworden; er is voor ieder wel iets in te vinden. Toch vormt het samen een geheel – mede door de vele kunstige illustraties van Trui Chielens.
En de opzet is gelukt: door de persoonlijke verhalen van de dichters over hun kennismaking met de gedichten en de ‘kindvriendelijke’ gedichten die ze zelf schreven, ga je die ouderwetse gedichten anders lezen… en zie je in dat ze in zekere zin tijdloos zijn.
Lestips
Een directe aanleiding om dit boek uit de kast te trekken is een les over het canonvenster Hebben olla vogala. Dat oude gedicht – de vroegste regels in de Nederlandse poëzie – staat namelijk als eerste in het boek. Schrijf het gedicht maar, net als de leraar Nederlands van Jos van Hest, op het bord en laat kinderen bedenken wat het zou kunnen betekenen. Aansluitend kun je zijn verhaal voorlezen en de vertalingen die erbij staan.
Wat vinden de kinderen van zo’n ouderwets gedicht? Lastig? Nietszeggend? Lees vervolgens dan eens de gedichten voor die de dichters er zelf bij hebben geschreven. Zien ze de gelijkenis? Kunnen ze deze gedichten wel waarderen? Snappen ze hoe het oorspronkelijke gedicht de dichters heeft geïnspireerd?
Je snapt: dit zijn geen eenvoudige poëzielessen! Maar in groep 8 kun je hier zeker mooi de diepte mee in gaan!
Misschien vind je een ander gedicht in de bundel geschikter voor jouw klas. Misschien word je zelf geraakt door een van de persoonlijke verhalen! Vertel erover en verspreid de wens van de makers van dit boek: (her)ontdek de Nederlandse taal, geniet van de schoonheid van poëzie… Wie weet staat er een nieuwe dichter in jouw klas op naar aanleiding van jouw lessen. Lees bijvoorbeeld maar wat Bette Westera over het gedicht Melopee zegt:
Pas op de middelbare school ontdekte ik dat die versregels kwamen uit een gedicht van Paul van Ostaijen. Ik werd nieuwsgierig, leende een bundel gedichten uit de schoolbibliotheek en was verkocht. Zijn klankrijke gedichten dansten ritmisch en eigenzinnig over de pagina’s. Begrijpen deed ik ze niet, maar dat vond ik niet belangrijk. Ze riepen beelden bij me op die ik niet hoefde te begrijpen. (blz. 27)
De Eenhoorn, 2023
Onderwerpen: 2023, Canon, Gedichten, Hebban olla vogala, Literatuur, Poëzie
Geïllustreerd door Trui Chielens