Goud op het Kinderboekenbal
Dinsdag 1 oktober 2019 was het feest in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam: het jaarlijkse Kinderboekenbal werd gehouden.
Al ging het er dit jaar wel heel anders aan toe dan voorgaande jaren.
De belangrijkste verandering: er waren geen kinderen! Daarover was veel te doen – wat is nu een Kinderboekenbal zonder kinderen? Is dat niet zoiets als een schoenenwinkel zonder schoenen? Nee, beste mensen… een Kinderboekenbal zonder kinderen is een feest waarbij de makers van kinderboeken helemaal in het zonnetje kunnen worden gezet. Zij hoeven geen handtekeningen uit te delen of op hun eigen kinderen te letten; ze kunnen volledig genieten van de aandacht voor kinderboeken en elkaar.
En aandacht voor kinderboeken was er zeker. Net als aandacht voor de makers. Tijdens het zaalprogramma werden dit jaar bovendien niet alleen de Griffelboeken besproken, maar ook de boeken die bekroond waren met een Zilveren Penseel. Want nog een noviteit: niet alleen de Gouden Griffel werd tijdens het Kinderboekenbal uitgereikt, maar ook het Gouden Penseel.
Kijken naar illustraties
De uitreiking van het Gouden Penseel zorgde ook meteen voor een van de inhoudelijke hoogtepunten van het programma. Wieteke van Zeil was uitgenodigd om iets te vertellen over de manier waarop zij naar beelden kijkt. Van Zeil schrijft in de Volkskrant over kunst en zoomt daarbij altijd in op details. Tijdens het Kinderboekenbal wierp zij haar licht op de illustraties die bekroond waren met een Zilveren Griffel. Wat maakt deze illustraties nu zo bijzonder?
Volgens Van Zeil begint goed kijken met negeren. Door in te zoomen op details kun je namelijk heel erg veel ontdekken. En juist dát kunnen kinderen gelukkig heel erg goed, volgens haar. Kinderen hebben geen last van aandachtsblindheid, zoals volwassenen. Dat zorgt ervoor dat zij heel andere dingen uit illustraties kunnen halen dan wij.
Er gaat een raam open naar associaties als je op details let.
Vooral bij het boek Vriendschap is alles, dat geïllustreerd is door Karst-Janneke Rogaar, ging er een wereld voor mij open. Dit boek had ik gelezen en natuurlijk had ik daarbij ook naar de illustraties gekeken. “De illustraties laten allerlei soorten vrienden zien en maken het geheel heel aantrekkelijk!” had ik erover geschreven. Niet bepaald een erg diepgaande opmerking dus, maar het was me wel opgevallen dat er veel diversiteit in de tekeningen zat.
Wieteke van Zeil wees mij (en de rest van de aanwezigen) er echter op hoe ontzettend moeilijk het is om intermenselijke relaties weer te geven. De tekeningen van Karst-Janneke Rogaar zijn weliswaar lekker losjes, maar zitten vol overdachte, kleine details. Een bepaalde lichaamshouding of een duidelijke blik zorgen ervoor dat de gevoelens van de kinderen perfect overkomen. Dat klopt inderdaad… Heb jij daarbij stilgestaan toen je dit boek las?
Extra leuk was dat we aansluitend op het verhaal van Van Zeil een kijkje konden nemen in het atelier van de illustratoren door middel van een filmpje. Daaruit bleek dat Rogaar inderdaad talloze details in haar tekeningen heeft gestopt, die de kijker waarschijnlijk niet eens opmerkt – zo schatte zij zelf al in. Maar het geeft wel aan hoeveel er uit te halen ís, als je maar op de details lét.
Wieteke van Zeil liet ons nog meer (in)zien. Zo is ook De bromvliegzwaan bekroond met een Zilveren Penseel. Inderdaad sprankelt dat boek door de expressieve, speelse tekeningen, maar ik had er nooit zo bij stilgestaan hoe moeilijk het is om zoiets abstracts als een boek over TAAL te illustreren. Hoe maak je ’taal’ zichtbaar?! Nou, op de manier waarop Anne Stalinski dat heeft gedaan: door o.a. te spelen met letters en woorden. Taal is immers ook beeld! En natuurlijk is de humor die Stalinski in haar tekeningen heeft gestopt fantastisch. Van Zeil had het even ‘getest’ en inderdaad: kinderen vinden haar tekeningen hilarisch!
Over het boek dat het Gouden Penseel heeft gewonnen – Mijn wonderlijke oom van Yvonne Jagtenberg – , vertelde ze dat het zo knap is hoe weinig het hoofdpersonage nodig heeft om toch expressief te zijn. Hij heeft geen mond, geen neus, en toch karakter! Ook zitten er allerlei suggestieve details in het boek verwerkt, die kinderen er feilloos uitpikken.
Nog eentje dan: het boek van Harrie Geelen: Van twee ridders. Je zou kunnen denken: nou, het is wel een beetje klodderig en net niet af. Maar dat is volgens Wieteke van Zeil nu juist de kracht van Geelen: hij schildert dingen die eigenlijk nog nét niet iets zijn. Daardoor heb je ruimte om er zelf een beeld van te maken. Dat is wel een mooie manier om ertegenaan te kijken! Daarnaast vertelde zij ook dat de illustraties uit dit boek geïnspireerd zijn op een tapijt uit 1068. Het is eigenlijk een ‘wordt-vervolgd’ tapijt, dat op verschillende niveaus verhalen vertelt. Dat doen de illustraties in dit boek dus ook. En als je de illustraties naast het tapijt legt, is het inderdaad fantastisch om te zien hoeveel overeenkomsten er zijn en hoeveel kleine details er in het schilderwerk van Geelen verborgen zitten.
Kortom: de lezing van Wieteke van Zeil liet mij nog eens extra inzien hoe bijzonder, veelzijdig en interessant illustraties kunnen zijn. En hoewel ik voor mijn gevoel al meer dan gemiddeld naar illustraties kijk (ooit wilde ik zelf illustrator worden!), deed dit me toch wel beseffen dat illustraties in kinderboeken best nóg meer aandacht mogen krijgen. Dat het Gouden Penseel nu tegelijkertijd met de Gouden Griffel wordt uitgereikt is dan ook meer dan terecht!
En wist je trouwens al dat je alle originele illustraties van de Zilveren-Penselenboeken kunt bekijken in het Rijksmuseum? De tentoonstelling Penselen in het Rijksmuseum is te zien t/m 16 februari 2020. Het overzicht van de Zilveren Penselen en het juryrapport vind je hier.
Goede boeken
Naast aandacht voor illustraties was er tijdens het Kinderboekenbal natuurlijk ook aandacht voor de boeken die bekroond waren met een Zilveren Griffel. Ook hiervoor was een divers programma bedacht. Uit de boeken die waren bekroond in de categorie Poëzie werd op enthousiaste wijze voorgedragen door twee woordkunstenaressen. De boeken in de categorie Informatief kregen een toelichting waaróm ze zo bijzonder waren… en de manier waarop dat gebeurde, was óók heel bijzonder!
Zeer indrukwekkend was de opkomst van Mavis Carrilho. Zelfs voor auteur Arend van Dam was het een complete verrassing dat zij er was. Zij bleek namelijk de achterkleindochter te zijn van Elisabeth Moendi – een van de hoofdpersonages uit het boek De reis van Syntax Bosselman. Daarmee kwam het boek extra tot leven: dit is échte geschiedenis en het verhaal dat Van Dam heeft beschreven leeft nog steeds voort! Wellicht wordt er dan ook nog een extra hoofdstuk aan het boek toegevoegd – het boek leeft dus ook! Bij elke herdruk wordt de tekst aangevuld en, waar nodig, herzien. Van Dam is in zijn boek zo open geweest over zijn zoektocht naar het schrijven van de juiste verhalen, dat hij daarmee de weg opent naar dialoog. Dialoog over een heel belangrijk onderwerp: slavernij, racisme en discriminatie. Het wás al een bijzonder boek, maar deze aanvulling deed de aanwezigen extra beseffen hoe belangrijk dit boek ook is.
Van heel andere orde was het betoog van een man in een pak vol sterren, die vurig vertelde over het boek Het mysterie van niks en oneindig veel snot, van Jan Paul Schutten en Floor Rieder. Hij legde uit hoe blij hij zou zijn geweest als tienjarig jongetje met dit boek. Want hoewel het boek ontzettend ingewikkelde materie behandelt, zoals zwarte gaten, quantumdeeltjes en de relativiteitstheorie; het is nog steeds honderd keer begrijpelijker geschreven van een boek voor volwassenen over dezelfde onderwerpen (zo demonstreerde hij door een onbegrijpelijk fragmentje voor te lezen). En hij had dolgraag willen lezen over méér dan alleen de sterren en de planeten. Maar zo’n boek was er niet. En nu wel! Wie de man was? Govert Schilling!! Zélf schrijver van kinderboeken over de ruimte. Dat hij dit boek aanprees, was dan ook extra bijzonder.
Wat verder echt genieten was, was een tafelgesprek met de vijf (Nederlandstalige) heren (waar zijn de dames?!) uit de fictie-categorieën: v.l.n.r. Gideon Samson, Dolf Verroen, Edward van de Vendel, Jef Aerts en Bart Moeyaert. Het gesprek werd geleid door Coen Verbraak.
Hoewel er eigenlijk weinig is gezegd over de inhoud van de boeken, was het een zeer interessant gesprek over de totstandkoming van de boeken. Opvallend was dat al deze schrijvers namelijk puur schrijven vanuit zichzelf. Ze houden bij het schrijven geen rekening met kinderen; ze schrijven zoals zij het op willen schrijven en eigenlijk bepaalt de (leeftijd van de) hoofdpersoon voor wie het boek bestemd is. Vooral Gideon Samson was heel duidelijk over zijn schrijverspubliek: “Ik schrijf voor mezelf.” Maar, voegde hij er wel aan toe: ik ben wel blij dat mensen het willen lezen. Ik weet niet of ik door zou gaan met schrijven als niemand het meer zou willen lezen. (Vooral doorgaan, Gideon Samson, het is geweldig dat we mogen genieten van zo’n absurdistisch boek als Gouden Griffelwinnaar Zeb.!)
Coen Verbraak stelde vervolgens nog een heel interessante, bijna filosofische vraag:
Is het boek er als het geschreven is? Of pas als het gelezen wordt?
Wat een prachtige vraag om over na te denken! Mooie vraag voor in de klas!
Interessant was ook om te horen dat bij vrijwel iedereen het boek zichzelf vormt, tijdens het schrijven. Zo zei Jef Aerts: “Ik denk met mijn vingers; het verhaal ontstaat tijdens het schrijven.” Ook Bart Moeyaert begint met één beeld. Hij stelt zich de situatie voor; hij ís de hoofdpersoon. “En dat is het decor waarin je gaat spelen.”
Ik begin met een idee en langzaam komt daar taal bij.
– Dolf Verroen
Edward van de Vendel voegde daar nog aan toe dat hij wel goed oplet dat het boek lekker voorleest. “Schrijven moet ook muzikaal zijn.”
Het is boeiend om te horen hoe verhalen van kinderboekenschrijvers tot stand komen. Het feit dat al deze fictieschrijvers op dezelfde manier te werk gaan, zegt misschien ook wel iets over de boeken die tot de categorie ‘Griffelboeken’ behoren: het zijn boeken die zijn ontstaan vanuit een ongelooflijke eigenheid van de auteurs. Dat levert automatisch heel bijzondere boeken op, die misschien daardoor wel een kleiner publiek hebben dan de boeken die gekozen worden door de Kinderjury, maar die wel zeer authentiek zijn.
Praten over boeken
Het zaalprogramma van het Kinderboekenbal 2019 heeft bewezen hoe waardevol het is om over kinderboeken te praten. Doordat je praat met de makers, luistert naar de betekenis voor anderen of deelt wat een boek met jou doet, komt een boek nog meer tot leven en krijgt het nog meer betekenis. Dus: praat in de klas over boeken! Nodig schrijvers en illustratoren uit!
Tot slot het laatste hoogtepunt van het programma: een lied van Yentl en de Boer over de kracht van kinderboeken:
Alles wat je leest, daar ben je geweest.
Het lied werd daarnaast uitgezonden tijdens De Taalstaat op NPO radio 1, op 12 oktober 2019. Je kunt de podcast hier terugluisteren (rond 1:11).