Voorlezen in de bovenbouw
Over iets minder dan twee weken beginnen de Nationale Voorleesdagen. Deze landelijke campagne wil het voorlezen aan kinderen die zelf nog niet kunnen lezen, stimuleren. Hartstikke mooi natuurlijk, want met voorlezen kun je eigenlijk niet jong genoeg beginnen. Voorlezen prikkelt de verbeelding, vergroot de woordenschat, creëert taalgevoel… en zoals op de website van de Nationale Voorleesdagen te lezen is: voorlezen leert peuters en kleuters om zich te verplaatsen in een ander. Er is zelfs een mooi filmpje over gemaakt:
Niets op aan te merken natuurlijk! Hoewel… Eigenlijk zou deze campagne zich ook bést op oudere kinderen mogen richten! Of beter: op de ouders en leerkrachten van die kinderen, want zij zijn in dit geval de voorlezers!
Voorlezen, óók in de bovenbouw!
In het advies Lees! van de Onderwijsraad en de Raad van Cultuur staat letterlijk:
Ouders en leraren: blijf voorlezen, ook aan oudere kinderen
Voorlezen stelt leerlingen in staat om teksten te ervaren die ze wel interessant vinden, maar uit zichzelf nog niet goed kunnen lezen omdat het niveau te hoog is. Voorlezen is dus niet alleen iets voor voorschool en primair onderwijs. Ook in vmbo en mbo kan voorlezen een heel goede manier zijn om leerlingen in contact te brengen met teksten die ze zelf nog niet goed kunnen lezen, en ze zo te enthousiasmeren voor boeken.
Juist. Zelfs op het mbo kun je dus nog prima voorlezen! Daar is helemaal niets kinderachtigs aan. Bovendien blijkt uit een Noorse case study (ook in Lees! terug te vinden) dat een leerkracht die voorleest, tevens optreedt als leesmodel. Goed voorbeeld doet goed volgen. Als jij als leerkracht voorlezen op het lesrooster zet, laat je zien dat je lezen belangrijk vindt en dat is een boodschap die erg hard nodig is tegenwoordig.
Veel leerkrachten geven als argument om níet voor te lezen dat ze geen tijd hebben in het rooster of ‘ook wel eens pauze willen hebben’. Dat is best begrijpelijk, zeker als je voorlezen inplant tijdens het tienuurtje of de pauze. Terwijl de kinderen eten, wil jij misschien ook wel eens een kop thee halen – en dat gaat niet als jij een boek aan het voorlezen bent. Voorlezen moet je echter niet alleen zien als ‘leuk, ontspannend tussendoortje’. Voorlezen is lestijd. Tijdens het voorlezen léér je de kinderen iets. Je leert ze zelfs heel erg veel! Zeker als je ook nog eens praat over de voorgelezen tekst. Zo kun je inhoudelijk over de tekst gaan praten met je klas of moeilijke woorden of uitdrukkingen bespreken. Op die manier kun je voorlezen zien als onderdeel van je zaakvakonderwijs, sociaal-emotionele onderwijs of als vervanging voor een taal- of begrijpend-leesles. Sterker nog: door voor te lezen integreer je al deze vakken als vanzelf en wordt je les zelfs veel betekenisvoller dan een los lesje uit een methode. Waarom zou je daar geen tijd voor vrijmaken?!
Hoe kies je een voorleesboek?
Gelukkig zijn er heel veel leerkrachten die voorlezen in de bovenbouw. Toch heb ik regelmatig mijn bedenkingen bij de boekkeuze. Op Facebook zie je in leerkrachtengroepen regelmatig dat er tips worden gevraagd voor voorleesboeken in de bovenbouw. Drie jaar geleden verbaasde ik mij al over de weinig vernieuwende antwoorden: Roald Dahl. Dummie de Mummie. Alle boeken van Jacques Vriens. Dolfje Weerwolfje… Heerlijke leesboeken, waarbij lachen en aandacht van je klas verzekerd is! Maar vaak kennen de kinderen de schrijver of de boeken al en het leesniveau is soms zelfs lager dan wat de kinderen zelf kunnen lezen. Het deed mij in 2017 op de zeepkist van de Middag van het Kinderboek springen om leerkrachten op te roepen toch eens iets ánders te proberen (zie: Wat is een goed voorleesboek?).
Maar helaas is er nog vrijwel niets veranderd! Een aantal weken geleden zag ik weer zo’n bericht voorbij komen: een leerkracht zocht een voorleesboek voor groep 6. Er reageerden meer dan 100 leerkrachten – daar word ik blij van! – maar de antwoorden waren wederom weinig verrassend:
– maar liefst een kwart van deze leerkrachten raadde boeken van Tosca Menten aan;
– Roald Dahl werd ook nog steeds veel genoemd;
– Jacques Vriens, Jozua Douglas, David Walliams, Carry Slee en Janneke Schotveld waren ongeveer even populair;
– 4 leerkrachten prezen Lampje van Annet Schaap aan;
– verder slechts een paar losse titels, waarbij behoorlijk wat A-boeken werden genoemd (Spekkie en Sproet, De Gorgels, Dikke Vik en Vieze Lies).
Het is nogal opvallend dat de titels of auteurs die genoemd werden, vrijwel allemaal genomineerd werden door de Nederlandse Kinderjury. Leerkrachten lijken zich te laten leiden door wat kinderen graag lezen. En dat is dus precies het probleem, want daarmee vergroot je hun leeswereld niet. Er was zelfs een leerkracht die De waanzinnige boomhut voorlas. Dat is nu echt bij uitstek een boek dat kinderen zélf kunnen lezen en bekijken. Als je kinderen wilt laten zien hoe leuk dit boek is, volstaat een korte boekpromotie. Vervolgens kun je door een moeilijker boek voor te lezen, de leesontwikkeling naar een hoger niveau tillen.
Dit betekent echter niet dat je automatisch naar het laatste Gouden-Griffelboek moet grijpen, omdat dat een ‘goed boek’ zou zijn. Je moet bij het kiezen van een voorleesboek altijd rekening houden met je klas. Dat betekent dat het verhaal sowieso aan moet sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Er zijn verder veel verschillende aanleidingen om een boek te kiezen. Als je afwisselt in leesdoel, laat je kinderen bovendien zien dat je om verschillende redenen kunt gaan lezen.
Voorleesdoelen
Redenen om een boek te kiezen zijn bijvoorbeeld:
- Je sluit met het boek aan bij een krantenbericht of nieuwsitem van het Jeugdjournaal.
- Het boek vertelt meer over het thema dat je behandelt tijdens een project of zaakvak.
- Er speelt een probleem in de klas, zoals pesten, waar je via een boek over kunt praten.
- Je wilt dat kinderen zich beter kunnen verplaatsen in een ander.
- Het is bijna vakantie en je wilt de kinderen al een beetje in de stemming brengen.
- Je hebt een geweldig, maar wel dik kinderboek ontdekt en wil dat alle kinderen ermee kennismaken.
- Het is Poëzieweek en je wilt aansluiten bij de campagne door extra aandacht te besteden aan gedichten.
- Je wilt de literaire competentie van kinderen vergroten door een verhaal met veel beeldspraak en mooie zinnen.
- Tussen de lessen door wil je vooral even lekker lachen met de kinderen, met een supergrappig voorleesboek.
Laat er trouwens geen misverstand over bestaan: natuurlijk is het geweldig om een boek van Tosca Menten, Jacques Vriens, Jozua Douglas, David Walliams, Carry Slee of Janneke Schotveld voor te lezen! Al deze schrijvers staan in mijn lijst met ‘Geweldige VOORLEESBOEKEN’. Sterker nog: het laatste boek van Janneke Schotveld staat zelfs in mijn tiplijst van 15 topboeken voor in de klas 2019! De verhalen van deze schrijvers zijn te koppelen aan allerlei interessante thema’s, de (vaak humoristische) schrijfstijl leest lekker voor en de boeken passen uitstekend bij de belevingswereld van kinderen.
Maar er is nog zoveel méér! Dus zorg voor variatie. Lees boeken van verschillende schrijvers voor, varieer in genre en durf ook eens een wat moeilijker boek te kiezen.
Voorleestips – boeken uit 2019
Hieronder vind je inspiratie voor het kiezen van een voorleesboek. Onderstaande boeken zijn allemaal uitgegeven in 2019 (en dus kan er dit jaar op gestemd worden door de Nederlandse Kinderjury!). Natuurlijk zijn er nog veel meer mooie kinderboeken, maar met deze voorbeelden krijg je al een idee hoe je verder kunt kijken dan ‘de bekende weg’.
De Knerpers
Tom Fletcher, Shane Devires (Billy Bones)
Dit is echt een heerlijk voorleesboek: het is niet alleen ontzettend grappig (en een beetje griezelig – daar houden veel kinderen van!), maar er is ook een alwetende verteller aan het woord en die rol kun jij dus perfect op je nemen! Daarnaast bevat dit boek een prachtige diepere laag, waarmee je kinderen aan het denken kunt zetten over vooroordelen. Vooral een aanrader voor groep 5 en 6, waarvan veel kinderen dit boek waarschijnlijk te dik vinden om zelf te lezen. Ik gok echter dat nadat jij het voorgelezen hebt, heel veel kinderen het boek zelf óók willen lezen (en daarna nóg meer boeken van deze schrijver!).
De ontdekkingsreiziger
Katherine Rundell (Luitingh-Sijthoff)
Met dit boek is het net of je echt even in het Amazonewoud bent. De schrijfster kan zó beeldend vertellen, dat je de jungle ruikt, proeft en helemaal voor je ziet. Daarnaast is het ook nog eens een waanzinnig mooi gelaagd boek, over overleven en de wil om te ontdekken, maar ook over liefde en beseffen wat echt belangrijk is in het leven. Echt zo’n boek dat je elk kind gunt, maar wat voor veel kinderen net iets te moeilijk is om zelf doorheen te komen. Met jouw juiste intonatie en uitleg en door te praten over de psychologische kant van het verhaal, zal dit avontuurlijke verhaal echter voor alle kinderen tot leven kunnen komen. Perfect boek voor een project over het regenwoud, maar ook als je het over ontdekkingsreizen hebt.
De ontsnapping van Thanatos
Maz Evans (Billy Bones)
Wat een humoristisch verhaal vol originele vondsten en hilarische uitspraken! Dit boek past prima in het rijtje van David Walliams en Roald Dahl, qua (Engelse) humor en stijl. Maar wat dit boek nog eens extra leuk maakt, is dat het kinderen ook heel veel leert over de Griekse mythologie! Hoewel… het ook wel weer kan helpen om al iets van Griekse mythologie te weten als je dit verhaal aan het lezen bent. Perfect dus als je het voorleest – kun je mooi af en toe een uitstapje maken naar wat extra informatie! Het verhaal bevat bovendien behoorlijk pittige woorden en sommige grappen worden pas duidelijk als je bepaalde begrippen toelicht. Extra fijn is dat veel grappen vooral voor jou als voorlezer érg leuk zijn (net als in een goede animatiefilm) – zo wordt voorlezen dus echt een feest.
Holderdebolder naar Bolderhof
Ingrid Vandekerckhoven (Clavis)
Is het bijna meivakantie of zomervakantie? Dan is dit echt een boek waar je lekker uit kunt voorlezen. Kinderen eind groep 5 of in groep 6 zullen waarschijnlijk enorm genieten van dit verhaal! Van dit luchtige, maar tegelijk ook avontuurlijke verhaal komt iedereen vanzelf in vakantiestemming. Daarnaast zit er ook nog een licht educatief tintje aan het boek, want het hele boek staat vol met Franse woorden! Als jij het zelf voorleest, horen kinderen meteen de juiste uitspraak. En omdat de woorden in een verhalende context worden aangeboden, zullen ze ook nog eens beter blijven hangen. Handig als kinderen vervolgens op vakantie gaan naar Frankrijk!
Het geheim van de Vlaamse Meesters
Maartje van der Laak, Ann De Bode (De Eenhoorn)
Dit is een goed voorbeeld van een boek dat je mooi kunt inzetten tijdens een kunstproject. Met dit boek leren kinderen namelijk heel veel over beroemde Vlaamse kunstenaars, maar dan wel verpakt in een heel spannend, geheimzinnig verhaal. Tijdens het lezen worden er zelfs kijkvragen bij schilderijen gesteld, waardoor interactief voorlezen wel heel gemakkelijk wordt! Je kunt het boek ook juist gebruiken als uitgangspunt voor kunstlessen – het kinderboek is dan juist de aanleiding om meer te vertellen over kunst. Leuk is ook dat je mooie bruggetjes kunt maken naar andere kinderboeken – handig als kinderen geïnteresseerd raken in het onderwerp en zelf meer willen lezen!
Mag ik naast je zitten?
Sarah Weeks & Gita Varadarajan (Lemniscaat)
Boeken over pesten doen het over het algemeen heel goed als voorleesboek: kinderen vinden het onderwerp heel boeiend en het geeft jou als leerkracht de kans om een lastig onderwerp te bespreken, met de hoofdpersonen uit het boek als voorbeeld. Dit boek gaat duidelijk over pesten, maar snijdt daarnaast nog een heel interessant onderwerp aan: cultuurverschillen. Daar kun je dus mooi over doorpraten! Tegelijkertijd is het boek best complex (twee vertellers die elkaar afwisselen; veel moeilijke woorden), dus ook dat is een reden om dit boek voor te lezen – dit boek is zonder hulp niet voor alle kinderen eenvoudig te begrijpen.
De Eindeling – Opgejaagd
Katherine Applegate (Billy Bones)
Op het eerste gezicht lijkt dit boek alleen geschikt voor zeer fanatieke fantasy-liefhebbers, maar niets is minder waar! Het is wel een ontzettend dikke pil en het is behoorlijk inkomen als je begint met lezen. Hier zullen veel kinderen zelf op afhaken! Goed om zelf ook rekening mee te houden: neem voor de eerste voorlees-sessie dus wel even de tijd. Als het verhaal echter op gang is, zul je merken dat het boek heel gemakkelijk (voor)leest. De hoofdstukken zijn kort en eindigen steeds met een geweldige cliffhanger (perfect als je voorleest). Ondanks de grote dosis fantasie zitten er heel veel menselijke eigenschappen en herkenbare gevoelens in het verhaal verwerkt. Echt een spannend en uitdagend boek voor groep 8. Heb je het boek uit, dan kunnen kinderen zelfstandig de volgende delen gaan lezen (zodra deze verschenen zijn).
Aladdin
Sjoerd Kuyper en vele illustratoren (Hoogland & Van Klaveren)
Dit is ook een fantastisch voorleesboek! Denken kinderen te weten hoe het sprookje van Aladdin gaat? In dit verhaal wordt dat idee volledig op zijn kop gezet. Met dit boek laat je zien hoe creatief een schrijver kan zijn en hoe verhalen kunnen worden veranderd, maar tóch herkenbaar kunnen blijven. Daarnaast zit dit boek vol poëtische taal en daarmee is dit een boek dat je echt kunt gebruiken voor de literaire ontwikkeling. En dan die illustraties! Ze zijn allemaal van de beste illustratoren van ons land, maar zó verschillend! Deze veelheid aan prikkels en literaire creativiteit maakt het boek niet direct toegankelijk voor kinderen, maar hiermee laat je wel zien wat er allemaal mogelijk is. En met jouw hulp wordt het verhaal als het goed is wél toegankelijk!
Die zomer met Jente
Enne Koens (Luitingh-Sijthoff)
Eigenlijk is élk boek van Enne Koens een mooi voorleesboek, want ze schrijft met zulke mooie taal en weet zich zo goed in te leven in de belevingswereld van kinderen, dat het bijna onmogelijk is om niet geraakt te worden door haar boeken. In dit verhaal moet de hoofdpersoon nieuwe vriendschappen sluiten, omdat ze net is verhuisd. Kinderen die naar de middelbare school gaan, komen eigenlijk in precies dezelfde situatie terecht. Een heel waardevol verhaal dus, dat kinderen absoluut aan het denken zal zetten over vriendschap, vertrouwen en voor jezelf opkomen. Het is zo’n boek waar je nog lang samen over kunt napraten als je het voorgelezen hebt.
Het oude Rome
Jonathan W. Stokes (De Fontein)
Bij voorlezen denk je eigenlijk meteen aan fictie: verhalen. Maar tegenwoordig heb je ook steeds meer verhalende non-fictie! En dat leest ook prima voor! De serie Handboek voor historiehoppers is dan helemaal een aanrader, want eigenlijk is dit een soort fictie en non-fictie ineen. Dit boek vertelt namelijk allerlei feiten over Het oude Rome, maar dan wel op een bijzonder grappige en originele manier. Het boek is geschreven als reisgids voor mensen in de toekomst die naar het verleden reizen. Snap je het nog? Nou.. dat is dus precies een van de redenen dat dit een goed voorleesboek is: het is ontzéttend grappig, maar ook best ingewikkeld. Daar kunnen veel kinderen waarschijnlijk best wat hulp bij gebruiken. Wordt het écht te pittig, dan gooi je er meteen een lesje close reading tegenaan! En tussen het (voor)lezen door kun je de kinderen ook nog allerlei leuke opdrachten laten doen (pruik ontwerpen, Latijnse namen uitzoeken, rekensommetjes maken). Wie zegt dat het voorlezen van een boek achter elkaar door zou moeten?!
Voor groep 8: Borealis van Marloes Morshuis. Voor de 3e keer voorgelezen in groep 8, altijd muisstil en meteen de vraag of er een vervolg is/komt.
Ik spreek schrijfster Marloes weleens en ze blijkt de vervolg vraag regelmatig te horen van lezers.
Mooie aanvulling! Dit boek was in 2019 ook het themaboek van Nederland Leest. Ik hoop dat veel kinderen het (gezamenlijk) gelezen hebben!
https://leesbevorderingindeklas.nl/book-review/borealis/
Overigens lezen wij elke dag minstens 15 minuten in de klas. Ook ik pak dan altijd een boek, liefst een dikke waar ik helemaal in verdwijn. Je kunt een speld horen vallen, zien lezen doet lezen!
Absoluut! Zo is het maar net!
Wat ik mij afvraag is of jullie de volledige boeken lezen of een gedeelte ervan. Want als het boek een aantal leerlingen niet aanspreekt dan duurt het lang voordat er een ander boek wordt voorgelezen.
Het uitkiezen van een voorleesboek moet je inderdaad weloverwogen doen! Ik las altijd volledige boeken voor, dus dan moet je goed proberen in te schatten wat werkt in jouw klas. Wat kan helpen, is om de kinderen mee te laten kiezen (laat ze bijv. kiezen tussen 2 of 3 titels) of sluit aan bij de lesstof – dan is de kans groot dat er interesse is voor het verhaal. Soms moet interesse voor een verhaal ook groeien…
Maar het kan ook zo zijn dat je tijdens het voorlezen merkt, dat het boek bij het merendeel van de kinderen niet aanslaat of dat het niet lekker voorleest (te lange zinnen, te weinig vaart in het verhaal). Dan heeft het geen zin om het eindeloos te gaan rekken. Maak dan de bewuste keuze om te stoppen en licht dit ook toe. Leg uit waarom je stopt en ga het gesprek aan met kinderen waarom je soms wel of niet moet doorlezen.
Dan is er ook nog een 3e mogelijkheid (dit deed de juf van schrijver Jan Paul Schutten, heb ik hem ooit horen vertellen) en dat is dat je bijv. elke week een ander boek voorleest – onafhankelijk waar je dan bent in het verhaal. Als kinderen dan willen weten hoe het afloopt, moeten ze het boek zelf uitlezen! Het voorlezen is dan eigenlijk meer een soort lange boekpromotie. En wie weet kom je dan ook wel een boek tegen, waarvan de hele klas vraagt om door te lezen! Probleem opgelost 🙂